Werkwoorden A1afknippen, genieten, knippen, optreden, organiseren, rennen, surfen, verdelen, versieren, vervangen, vervelen, verven, voorlezen.
Werkwoorden A2afspreken, bellen, dansen, doen, fietsen, gaan, gebeuren, interviewen, lijken, plannen, regelen, rondkijken, springen, sturen, uitslapen, willen.