3.8 Spelling les 2

3.8 spelling
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.8 spelling

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
1. Herhaling van voor de vakantie
2. Nieuwe stof

Slide 2 - Diapositive

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(zwemmen) Wij hebben in zee ...

Slide 3 - Question ouverte

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(rijden) Hij is naar school ...

Slide 4 - Question ouverte

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(betalen) De rekening is ...

Slide 5 - Question ouverte

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(inpakken) De schoenen zijn...

Slide 6 - Question ouverte

Splitsbare werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn in een zin gesplitst (in stukken gedeeld). Je noemt ze splitsbare werkwoorden.
Je moet je gordel vastmaken in de auto. - Ik maak mijn gordel vast.
Ik wil Joeri overhalen om te blijven. - Ik haal Joeri over om te blijven

Slide 7 - Diapositive

Splitsbare werkwoorden

Slide 8 - Diapositive

VD van splitsbare werkwoorden
Bij het voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden, schrijf je -ge- tussen de beide delen. Je schrijft het woord aan elkaar:
Ik heb mijn gordel vastgemaakt.
Ik heb Joeri overgehaald.

Slide 9 - Diapositive

Splitsbaar werkwoord
niet-splitsbaar werkwoord
losbarsten
geheimhouden
ontdekken
optillen
gebeuren
vormgeven
vasthouden
vervangen
bewonderen
tentoonstellen

Slide 10 - Question de remorquage

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(aanmelden) Ik heb me daarvoor ...

Slide 11 - Question ouverte

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(afwijzen) Jouw aanvraag is ...

Slide 12 - Question ouverte

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(opduikelen) Uit mijn tas heb ik het formulier ...

Slide 13 - Question ouverte

Vul het juiste voltooid deelwoord in:
(inleveren) Ik heb het niet ...

Slide 14 - Question ouverte

Hoofdletters
Aan het begin van een zin
Morgen proberen we het nog een keer!
De docent vroeg: 'Wie wil het als eerste proberen?'
Voor eigennamen van:
* personen
* merken
* straten

Dennis, meneer Smit, Salinero
Nike, Coca Cola
de Kalverstraat
Voor aardrijkskundige namen van:
* werelddelen, landen en steden
* bergen, zeeën, rivieren, streken
* talen

Europa, Europese, Engeland, Engelse, Utrecht
Alpen, Noordzee, Maas, Twente
het Afrikaans, een Franse zin
Voor feestdagen
Kerstmis, Koningsdag, Hemelvaart, Suikerfeest

Slide 15 - Diapositive

Hoofdletters - let op!
Bij 's en 't
als een zin begint met 's of 't, dan schrijf je dit met een kleine letter. Het woord erna krijgt een hoofdletter.
- 's Zomers hebben alle leerlingen een lange vakantie
- 't Gooi is een streek in de provincie Noord-Holland

Slide 16 - Diapositive

Hoofdletters - let op!
Bij getallen
Als een zin begint met een getal in cijfers, dan gebruik je daarna géén hoofdletter:
 - 100 meter voor het einde zakte de marathonloper in elkaar

Slide 17 - Diapositive

Hoofdletters - let op!
Bij achternamen met een tussenvoegel
Als er een voornaam of voorletter bij staat, dan schrijf je het tussenvoegsel niet met een hoofdletter:
- Eefje de Wit / David van Wel / T.J. van der Made
Staat er geen voornaam of voorletter bij, dan schrijf je het tussenvoegsel wel met een hoofdletter
- meneer Van den Heuvel 
- mevrouw Van der Pak-de Biezen

Slide 18 - Diapositive

Zet de hoofdletters op de goede plek. Schrijf de hele zin over!
maak kennis met bubba: een vrolijke kater.

Slide 19 - Question ouverte

Zet de hoofdletters op de goede plek. Schrijf de hele zin over!
hij struint graag door de gangen van de weland high school in de verenigde staten.

Slide 20 - Question ouverte

Zet de hoofdletters op de goede plek. Schrijf de hele zin over!
leerlingen van de school in san jose vinden het gezelschap van bubba geweldig.

Slide 21 - Question ouverte

Zet de hoofdletters op de goede plek. Schrijf de hele zin over!
's morgens ligt hij vaak te slapen op een tafel.

Slide 22 - Question ouverte

Zet de hoofdletters op de goede plek. Schrijf de hele zin over!
bubba heeft zelfs een eigen facebookpagina.

Slide 23 - Question ouverte