dinsdag 31 januari Formatieve check Nieuw Nederlands Hoofdstuk 3 en 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Formatieve check

Nieuw Nederlands

Hoofdstuk 3 

Klas 3U

Onderdeel Lezen

Argumentatie

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?

1. Objectief is feiten; subjectief meningen
2. Objectief zijn meningen; subjectief is feiten
3. Objectief is feiten én meningen; subjectief alleen meningen
4. Subjectief is feiten én meningen; objectief alleen feiten

Tekst lezen

Lees de tekst over bananen verpakt in plastic.

Beantwoord daarna de vragen.

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. biologische producten in plastic verpakt
2. groente en fruit in plastic verpakt
3. steeds meer verpakkingen in supermarkt
4. streven naar minder plastic verpakkingen

Wat is het verband tussen alinea 7 en 8?

1. Alinea 7 en 8 vormen samen een opsomming
2. Alinea 7 en 8 vormen samen een vergelijking
3. Alinea 7 geeft een verklaring voor wat in alinea 8 aan de orde wordt gesteld.
4. Alinea 7 geeft een voorbeeld, bij wat in alinea 8 aan de orde wordt gesteld.

Met welk doel heeft de schrijver deze tekst geschreven?

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Welke structuur heeft deze tekst?

1. Argumentatiestructuur
2. Verklaringsstructuur
3. Vraag-antwoordstructuur
4. Probleem-oplossingsstructuur

Onderdeel Grammatica

Zinsdelen

Een beknopte bijzin is altijd een zinsdeelstuk.

1. Waar
2. Niet waar

Onderdeel Grammatica

Woordsoorten

Benoem de woordsoort van 'wat'.
Ik dacht op zolder wat te horen.

1. Betrekkelijk voornaamwoord
2. Onbepaald hoofdtelwoord
3. Onbepaald voornaamwoord
4. Vragend voornaamwoord

Benoem de woordsoort van 'wat'.
In de vakantie heb ik wat trillers gelezen.

1. Onbepaald hoofdtelwoord
2. Betrekkelijk voornaamwoord
3. Vragend voornaamwoord
4. Onbepaald voornaamwoord

Grammatica zinsdelen

Grammatica woordsoorten

Persoonsvorm

onderwerp

lijdend voorwerp

werkwoordelijk gezegde

lidwoord 

werkwoord

bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

voorzetsel

persoonlijk voornaamworod

bezittelijk voornaamwoord

Onderdeel spelling

Juiste woord kiezen

Kies het juiste woord.
Voor de tientallen tot honderd gebruik je cijfers/letters

Is het 2de of Tweede kerstdag?

1. 2de
2. Tweede

Wat is fout aan deze zin?
Als je illegaal staatsgeheimen download, beland je geheid in de cel.

1. illegaal
2. download
3. beland
4. geheid

Wat is fout aan deze zin?
De verplichtte aanwezigheid van studenten op de informatieavond zorgde voor veel drukte in het fietsenhok.

1. verplichtte
2. aanwezigheid
3. zorgde
4. fietsenhok