gezichtsveld + lichtbreking

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
FysicaSecundair onderwijs

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

2de manier om een gezichtsveld te tekenen. 

gezichtsveld (druk op het woord gezichtsveld) 
Opdracht: 
  1. Klik en versleep de spiegel verticaal.

  2. Klik en versleep het lichaam horizontaal.

  3. Klik en versleep het hoofd verticaal om
    de grootte aan te passen. 

Slide 2 - Diapositive

Het gezichtsveld wordt ... als de observator dichter bij de spiegel staat.
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk

Slide 3 - Quiz

aanvullen in cursus p. 12
De rode lijn geeft het gezichtsveld weer. 

Slide 4 - Diapositive

oefening 6 p.14

Slide 5 - Diapositive

oefeningen gezichtsveld tekenen
Hoe ga je te werk?

Slide 6 - Diapositive

stap 1
Bepaal het virtuele ook van Marthe 

Slide 7 - Diapositive

stap 2
Teken de stralen (1) en (2) vanuit het virtuele oog langs de rand van haar hoofd en haar voeten.

Slide 8 - Diapositive

stap 3
Een spiegel die begrensd wordt door die stralen heeft de gevraagde grootte.

Slide 9 - Diapositive

methode 2

Slide 10 - Diapositive

oefeningen p. 15
maken tegen vrijdag 20/11 en foto's uploaden in LessonUp

Slide 11 - Diapositive

opdracht 9 p.15

Slide 12 - Question ouverte

opdracht 10 p.15

Slide 13 - Question ouverte

opdracht 11 p.15

Slide 14 - Question ouverte

lichtbreking p. 25
Plaats een rietje in een glazen kom met water. Waarneming? 

Slide 15 - Diapositive

proef 1
Waarneming
Het lijkt alsof het rietje gebroken wordt in het water.

Slide 16 - Diapositive

proef 2
Laat met de laser een evenwijdige lichtbundel invallen op een planparallelle plaat.

Slide 17 - Diapositive

proef 2
Waarneming:
de lichtstralen worden 2x gebroken, de uittredende lichtstraal is evenwijdig met de invallende. 

Slide 18 - Diapositive

proef 3
applet lichtbreking (druk op de applet)
  1. Kies als materiaal lucht en glas.
  2. Laat verschillende lichtstralen invallen (door de laser te verschuiven).
  3. Verander nu het materiaal glas in water en vervolgens glas in lucht. 

Slide 19 - Diapositive

waarneming
De lichtstralen worden gedeeltelijk teruggekaatst en gedeeltelijk gebroken. 

Slide 20 - Diapositive

Een lichtstraal die loodrecht invalt op het scheidingsoppervlak tussen twee stoffen ............
A
wordt gebroken
B
wordt teruggekaatst
C
loopt gewoon rechtdoor
D
wordt geabsorbeerd

Slide 21 - Quiz

Aan het scheidingsoppervlak wordt altijd een gedeelte ... en een gedeelte ... en een gedeelte ... (welke antwoord is niet juist?)
A
teruggekaatst
B
gebroken
C
tegengehouden
D
geabsorbeerd

Slide 22 - Quiz

begrippen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

We spreken van:
Breking naar de normaal toe: als
en dus î     ^r
Dus optisch              naar optisch

Breking van de normaal weg: als
en dus î        ^r
Dus optisch               naar optisch

de lichtstraal van glas naar lucht gaat
de lichtstraal van lucht naar glas gaat
>
<
dicht
ijl

Slide 25 - Question de remorquage

brekingsindex
Een straal wordt gebroken wanneer die overgaat van de ene stof naar de andere stof. De richting verandert dus. Deze richtingsverandering wordt bepaald door de brekingsindex n.

De brekingsindex is constant voor een stof. 
Hoe groter n is, hoe “dichter” de stof is.

Slide 26 - Diapositive

4. schijnbare stand van een hemellichaam p. 27
De dichtheid van de lucht < met de hoogte, 
->lichtstraal die de dampkring binnendringt 
-> een reeks brekingen.
Reden:
de lichtstralen komen terecht in een medium dat steeds maar dichter wordt. 
(Dus voortplantingsrichting licht -> steeds meer naar normaal toe afgebogen.)
Als gevolg van de breking zie je de ster hoger staan dan het zich in werkelijkheid bevindt.

Slide 27 - Diapositive

proef voorwerp in water p. 27
Neem een tas en leg een muntstuk op de bodem. Plaats je zo, zodat je het muntstuk net niet meer kan zien. Laat iemand voorzicht water in de tas gieten. Kijk wat er gebeurt. 

Waarneming:
Na een tijdje zie je het voorwerp toch liggen. 


Slide 28 - Diapositive

verklaring proef
Bij overgang van lucht naar water wordt de lichtstraal gebroken van de normaal weg. 
Onze hersenen “zien” die breking echter niet. Daarom zien we het voorwerp op de plaats waar de verlengden van de gebroken lichtstralen elkaar snijden (B). 
Je ziet het voorwerp dus hoger dan in werkelijkheid.

Slide 29 - Diapositive

Je kijkt naar een vis in het water. Je ziet de vis ... waar de vis zich effectief bevindt.
A
hoger
B
lager
C
op de plaats

Slide 30 - Quiz

Wanneer je de vis wil raken met een speer, hoe moet je de speer dan richten?
A
hoger dan waar je de vis ziet.
B
lager dan waar je de vis ziet.
C
op de plaats waar je de vis ziet.

Slide 31 - Quiz

Is dit hetzelfde met een laser? (vul ja of nee in)

Slide 32 - Question ouverte

toepassingen
  • Een stok wordt gebroken bij overgang van lucht naar water.
  • Wanneer je een voorwerp uit een emmer met water wil halen, denk je meestal dat het voorwerp zich minder diep bevindt dan in werkelijkheid en grijp je ernaast.
  • Een meer ziet er meestal minder diep uit dan het in werkelijkheid is.

Slide 33 - Diapositive

oefening 1 op p. 28: Schets het verloop van een lichtstraal als je weet dat n1 > n2 > n3.
(foto oefening uploaden tegen 20/11)

Slide 34 - Question ouverte

Fata morgana: De lichtstralen van de lucht worden afgebogen op het wegoppervlak. Je ziet lucht op de plaats van de weg: dit lijkt op een plas.

Slide 35 - Diapositive

opdr. 2: Als je weet dat glas optisch dichter is dan water, en water optisch dichter dan lucht, bepaal voor elke stralengang of deze juist of fout is.

A
juist
B
fout

Slide 36 - Quiz

opdr. 2: Als je weet dat glas optisch dichter is dan water, en water optisch dichter dan lucht, bepaal voor elke stralengang of deze juist of fout is.

A
juist
B
fout

Slide 37 - Quiz

opdr. 2: Als je weet dat glas optisch dichter is dan water, en water optisch dichter dan lucht, bepaal voor elke stralengang of deze juist of fout is.

A
juist
B
fout

Slide 38 - Quiz

opdr. 2: Als je weet dat glas optisch dichter is dan water, en water optisch dichter dan lucht, bepaal voor elke stralengang of deze juist of fout is.

A
juist
B
fout

Slide 39 - Quiz

welke afbeelding is correct?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 40 - Quiz