Formuleren - verwijswoorden - les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Verwijswoorden

Na deze les kan/weet je: 

- verwijswoorden gebruiken die passen bij het antecedent;

- de regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden;

- onjuiste en onduidelijke verwijzingen herkennen en verbeteren.

De vorige les leerde je over het antecedent, over mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. 

Deze les gaan we in op het gebruik van 

hen of hun

https:

Hen of hun?

Gebruik hen wanneer het lijdend voorwerp is. 

De kinderen gingen hun vader bezoeken, maar de man wilde hen (lv) niet zien.

Hen of hun?

Gebruik hen na een voorzetsel

Zodra ik de stukken naar de bestuursleden klaar had, heb ik die naar hen (vz) opgestuurd.

Hen of hun?

Gebruik hun als het meewerkend voorwerp (mv) is en er geen voorzetsel voor staat. 

Toen de  kamerleden Bonaire bezochten, bood het lokale bestuur hun (mv) een traditioneel feestmaal aan. 

Hen of hun?

Gebruik hun nooit als onderwerp!

We mogen hier zo lang blijven hangen als we willen, want zij (niet hun) doen het ook.

Hen of hun?

Verwijs naar een enkelvoudig begrip dat een verzameling personen omvat (de jeugd, de raad, de leiding) niet met ze, hen en hun, maar met enkelvoudige verwijswoorden. 

De regering zal morgen nieuwe maatregelen tegen de stijgende woningnood bekend maken, omdat haar oude beleid gefaald heeft. 

Toetsvraag 9:

Toen de leden van de Raad van Elf op het stadhuis verschenen, overhandigde de burgemeester ... de sleutels van de stad.

1. Vul je een lv of mv in?

2. Staat er een voorzetsel?

Toen de leden van de Raad van Elf op het stadhuis verschenen, overhandigde de burgemeester ... de sleutels van de stad.

1. hen
2. hun

Ik heb ... extra uitleg gegeven.

1. hun
2. hen

Hij geeft aan ... extra uitleg.

1. hun
2. hen

Ik weet wanneer ik hen of hun moet gebruiken.

1. Ja
2. Nee
3. Onzeker

Verder:

- bestudeer de theorie op blz 212

- maak opdr 6 (blz 214)

- kijk deze opdrachten na.

https: