Toets Zorg

       TOETS ZORG
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

       TOETS ZORG

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De ziekte van parkinson wordt veroorzaakt door
het plaatselijk verdwijnen van de isolatieschede (myelineschede) van de zenuwvezels in de hersenen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lopen met grote passen is een symptoom van de ziekte van Parkinson.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tremoren zijn symptomen van de ziekte van parkinson.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Multiple sclerose is een spierziekte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Relapsing Remitting (RR)
Secundair Progressief (SP)
Welke vormen van MS zijn er?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Primair Progressief (PP)
Progressieve Relapsing (PR).



 

Progressieve Relapsing (PR).

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke vorm van MS past dit plaatje?
A
Relapse remitting MS
B
Milde MS
C
Progressieve relapse MS
D
Primair progressieve MS

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Relaps remitting (90%)
Primair progressief (10%)
Secundair progressief 
Bij deze vorm van ms wisselen verslechtering en verbetering van de MS klachten elkaar af. 
De klachten herstellen bijna niet, maar worden geleidelijk heviger.

Hierbij treedt geleidelijk een verlies van functies op: mensen kunnen steeds minder. Soms zijn de klachten stabiel. Maar er treedt geen verbetering op.

Slide 11 - Question de remorquage

Welke vormen van MS zijn er? 
Multiple sclerose ontstaat door beschadiging van de myelineschede.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Multipele sclerose is een progressieve ziekte, wat betekent dat de ziekte goed te genezen is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij multipele sclerose neemt na verloop van tijd de kracht aan armen en benen af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij multipele sclerose kan er een tijdelijke vermindering van de klachten van de ziekte optreden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een CVA is een Cerebro Vasculair Accident. Met vasculair wordt bedoeld bloedvaten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij een CVA?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hersenbloeding moet intraveneuze trombolyse binnen 4,5 uur na de eerste symptomen gestart worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gevolg van een T.I.A. zijn langdurige uitvalverschijnselen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een C.V.A. sterft een deel van de hersenen af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een embolie in een hersenslagader kan een oorzaak zijn voor een C.V.A.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een TIA verdwijnen alle symptomen na een aantal dagen, weken of maanden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een beroerte in de rechterhersenhelft kan verlamming aan de linkerzijde veroorzaken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een gegeneraliseerde aanval bij epilepsie is iemand nog wel bij bewustzijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een absence kunnen de ogen wegdraaien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ziektes vallen
onder Dementie?

Slide 38 - Carte mentale

Bespreek de verschillen tussen de ziektebeelden:
- Alzheimer (Tau-eiwitten worden niet meer goed afgebroken en gaan zich ophopen in de hersenen, waardoor verbindingen tussen de cellen verloren gaan= informatie wordt niet verder doorgegeven)
- Vasculaire Dementie (stoornissen in de doorbloeding door hart of vaatziektes of erfelijk, de hersenen worden niet meer goed doorbloed en krijgen te weinig zuurstof= verbindingen in de hersenen raken beschadigd)
- Fronto-temporale Dementie (hersenweefsel in het gebied frontaal- en temporaalkwab is gekrompen door het afsterven van hersenencellen door een defect geen)
- Lewy-body- dementie (dementie + symptomen van Parkinson)
- Korsakov (Vitamine B1 tekort door chronisch alcoholmisbruik, hersenencellen sterven af)
- Creutzfeldt-Jacobs (prion-eiwitten taste n alle hersenfunctie aan, reden onbekend, verloof erg progressief= na 6 weken tot 12 maanden overlijdt de zorgvrager)
persevereren
Confabuleren
Verzamelzucht
achterdocht
Decorumverlies
Herhalen
vertellen van verzinsels
Allerlei voorwerpen verzamelen
Gevoel dat iemand niet te vertrouwen is
Er wordt gedrag vertoont dat niet aan de sociale omgeving van dat moment is aangepast

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Stadium 1
Stadium 2
Stadium 3
Stadium 4
Spullen kwijtraken
Een 'fout' maken tijdens een bezigheid verbergen door er een grapje van te maken
Moeite met orienteren 
Minder goed met woorden uitdrukken
''Sorry ik ben de afspraak vergeten''
''Ik zit al 20 minuten in de auto en ik weet niet meer waar ik naartoe zou gaan''
Tijd 23.30uur
''ik ga even booschappen doen''
''Ik kan niet meer vertellen hoe ik me voel''

Slide 40 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vormen van dementie zijn er?
A
Ziekte ven Alzheimer, Lewy body dementie
B
Ziekte van Parkinson en alleen vasculaire dementie.
C
Ziekte van Alzheimer , vasculaire dementie, frontotermonale dementie, Lewy body dementie en nog veel meer.
D
Ik heb echt geen enkel idee

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de bekendste vorm van dementie?
A
Ziekte van Parkinson
B
Lewy body dementie
C
Ziekte van Alzheimer
D
Vasculaire dementie

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De persoon met dementie wordt meer afhankelijk van anderen en heeft bijvoorbeeld hulp nodig bij dagelijkse dingen zoals eten, wassen, aankleden en toiletbezoek. Deze symptomen horen bij:
A
de vroege fase van dementie
B
de late fase van dementie
C
de middenfase van dementie
D
de terminale fase

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 3: wat is een voorbeeld een afasie?
A
Hakkelen tijdens het vertellen van een verhaal
B
Agressief taalgebruik tijdens het communiceren
C
Termen uit andere, vroeger geleerde talen door de zinnen verwerken

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sommige mensen met dementie herkennen personen, voorwerpen en geuren niet meer, ondanks goed werkende zintuigen.

Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een symptoom van dementie is apathie.

Wat wordt bedoeld met apathie?
A
Onvermogen personen te herkennen
B
Initiatiefarm gedrag
C
Verminderd spraakvermogen
D
Risicovermijdend gedrag

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Woede
Ontkenning
Marchanderen
Verdriet en depressie
Aanvaarding

Slide 47 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions