Wiskunde B1H

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Check in?!

1. groene smiley
2. rode smiley
3. oranje smiley

Let op!! Werkende camera, microfoon, je mag je boek gebruiken. 

Telefoon moet in beeld. Aan het eind moet je de toets inleveren via Classroom. 

De formule
kosten = tijd x 40 + 45
zo kort mogelijk geschreven is:

1. k= tx40 + 45
2. k=40t + 45
3. k=t40 +45
4. Kan niet korter

3f + 15r - 3s = p

1. Kan niet korter
2. 15 r = p
3. 18 f - 3 s = p
4. 3 f + 12 r = p

k = e - 3 + 1 - 2e

1. k = -3e + 2
2. k = -e -2
3. k = 3e + 4
4. k = -4 - e

g = 13 - 3 x z - 17 + 5 x z

Vereenvoudig de volgende formule:
y = x + 3x - 5 + 7

1. y = 3x -13
2. y= 4x -13
3. y = 4x +2
4. y = 6x

Bereken y als m = -6
y = 7m +5 LET OP! Berekening

maak in je schrift

p=8−2(6−q)

bereken de uitkomst p als q = -2

p=−4(q+8)+50

bereken de uitkomst p als q = 2

Verschil tussen formule en vergelijking

 Bij een formule heb je 2 variabelen (invoer en uitkomst zijn onbekend)

y = 3x + 6             FORMULE

 Bij een vergelijking weet je de uitkomst en ben je op zoek naar de invoer

3x + 6 = 15              VERGELIJKING

Welk(e) van de volgende zijn vergelijkingen

1. 5a +3 = b
2. 10 + 3 =13
3. 7a + 5 = 54
4. 8a + 6 = b

vergelijking opschrijven bij een probleem

Je gaat met een taxi naar de bioscoop. Hoeveel je moet betalen kun je berekenen met de volgende formule:

6 + 3a = b

 (a is de afstand in km, b is het bedrag in euro’s)

Je moet voor een rit €37,50 betalen.

Welke vergelijking hoort hierbij?

Schrijf de vergelijking hieronder op:

bordjesmethode

30 - 4a = 18

30 - 4a  = 18 

4a = 12

a = 

controle:  

Let op: leg het bordje 

NIET op het minteken!

Los de volgende vergelijking op:  7 +  3a = 46

7 + 3a = 46

Iets 'andere' vergelijkingen oplossen..

Zoals.......

10 - 5a - 8  + 3a = 3

18 = 20 + 4 x u

Dan EERST zo kort mogelijk schrijven / vereenvoudigen

Los de volgende vergelijking op:
5a - 10 = 35

1. 5a = 25 a= 5
2. 5a = -45 a = -9
3. 5a =.45 a= 40
4. 5a = 45 a = 9

Ik begrijp alles en kan het nu zelf.

1. Ja
2. Nee
3. Ik ga het proberen
4. Kunnen we dit nog oefenen?

Let op!! Werkende camera, microfoon, je mag je boek gebruiken. 

Telefoon moet in beeld. Aan het eind moet je de toets inleveren via Classroom. 

Ik wil graag uitleg over .... van hoofdstuk 10

Tot welke opgave ben jij nu gekomen