12.3 + 12.4 Hormonen met een tegengestelde werking

Nectar H12 Hormonen
Deze les:
  • Bespreking RTTI-2 H9, 10 en 11
  • Nabespreking 12.3 Hormonen recyclen botten
  • Doorlopen 12.4 Regeling glucoseconcentratie

Huiswerk: zelfstandig verwerken 12.5 via LessonUp
Let op: SO H12 op dinsdag 14 of 21 februari??
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Nectar H12 Hormonen
Deze les:
  • Bespreking RTTI-2 H9, 10 en 11
  • Nabespreking 12.3 Hormonen recyclen botten
  • Doorlopen 12.4 Regeling glucoseconcentratie

Huiswerk: zelfstandig verwerken 12.5 via LessonUp
Let op: SO H12 op dinsdag 14 of 21 februari??

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel en begrippen 12.3
Je leert het belang van hormonale regeling (voor botten) via regelkringen -> presentatie PTH/calcitonine!

schilderklier, calcitonine, bijschilderklier, parathormoon, negatieve terugkoppeling, antagonist, osteoclast, osteoblast, osteocyt

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk deel van je lichaam wordt het hormoon ADH aangemaakt (12.1)?
A
Hypothalamus
B
Neurohypofyse
C
Adenohypofyse
D
Nefronen in je nieren

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij kinderloosheid kunnen sommige vrouwen via een injectie hormonen toegediend krijgen. Ten gevolge daarvan kan hun vruchtbaarheid worden hersteld.

Waar in het lichaam worden de hormonen ingespoten? (12.1)
A
In een ader
B
In de baarmoeder
C
In de eierstok
D
In de schede

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk type hormonen spelen second messengers een rol? (12.2)
A
Steroidhormonen
B
Peptide (eiwit) hormonen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heten de cellen die voor botopbouw zorgen?
A
Osteoblast
B
Osteoclast
C
Osteoplast
D
Osteocyt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is er bij deze regelkring sprake van positieve of negatieve terugkoppeling?
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een lage concentratie Ca2+ wordt
A
PTH afgegeven, dit zorgt voor botafbraak
B
Calcitonine afgegeven, dit zorgt voor botafbraak

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

nu de tekening op het bord
Antagonisten
PTH en calcitonine zijn antagonisten. Ze hebben een tegengestelde werking 

Calcitonine zorg voor Ca2+ opname/daling concentratie. 
PTH zorgt voor Ca2+ afgifte/stijging concentratie
[Ca2+] schommelt hierdoor rond de norm

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Suikergehalte bloed bepalen

Een normaal glucosegehalte is 4 tot 7 mmol/L bloed

Bij diabetes is dat ver boven 7 mmol/L bloed
Hoe komt dat?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel en begrippen 12.4
Je leert hoe de regeling van het glucosegehalte in je bloed verloopt. -> presentatie insuline/glucagon

glycogeen, insuline, eilandjes van Langerhans, halfwaardetijd, diabetes type 1, diabetes type 2, adrenaline

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Bestudeer 12.4 met LessonUp en maak de boekopdrachten
Als je klaar bent, kun je starten met 12.5 (= huiswerk)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lever & Spieren
Darmen
Glucosespiegel bloed stijgt
Poortader
Glucosespiegel bloed daalt
Vorming glycogeen
Verbranding glycogeen

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline: opname glucose cellen
1. insuline bindt aan receptoren
2. In cel hechten fosfaatgroepen aan receptor
3. cascade can reacties
4. blaasjes met glucosepoortjes versmelten met celmembraan
5. Glucosemoleculen stromen de cel in.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De opslag en afgifte van glucose luistert nauw, wat is een gevolg van te veel glucose opslag?
A
De vetcellen slaan vetten op
B
De nieren scheiden glucose uit
C
De (hersen)cellen zitten zonder energie
D
De bloedsuikerspiegel stijgt

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En bij te weinig glucose opslag?
A
De vetcellen slaan vetten op
B
Nieren scheiden glucose uit
C
De (hersen)cellen zitten zonder energie
D
De bloedsuikerspiegel daalt

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier weinig of geen insuline, wat is daarvan het effect?

Slide 22 - Question ouverte

Cellen kunnen te weinig of geen glucose opnemen
Wat gebeurt er bij te veel glucose in het bloed?

Slide 23 - Question ouverte

Uitscheiding via de urine