OefentoetsToets Elektriciteit

Oefentoets Elektriciteit
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets Elektriciteit

Slide 1 - Diapositive

Je verbindt een lampje en een batterij met één snoer.
Gaat het lampje branden?
A
Ja, want er gaat energie van de batterij naar het lampje
B
Ja, want je maakt gebruik van een spanningsbron
C
nee, want de stroomkring is niet gesloten
D
Nee, want je hebt geen schakelaar

Slide 2 - Quiz

Welke stof is een geleider?
A
aluminium
B
glas
C
pvc
D
rubber

Slide 3 - Quiz

Welke stof is een isolator
A
Aluminium
B
glas
C
koolstof
D
staal

Slide 4 - Quiz

0,125 A = ....... mA
A
0,000125
B
0,125
C
1,25
D
125

Slide 5 - Quiz

Hoe groot is de netspanning in Nederland?
A
24 V
B
220 V
C
230 V
D
10.000 V

Slide 6 - Quiz

In een schakeling zijn drie lampjes in serie geschakeld.
Een van de lampjes wordt er uitgedraaid.
Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
Deze blijven branden
B
Deze gaan uit

Slide 7 - Quiz

In een schakeling zijn drie lampjes parallel geschakeld.
Een van de lampjes wordt er uitgedraaid.
Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
Deze blijven branden
B
Deze gaan uit

Slide 8 - Quiz

Hoeveel verschillende stroomkringen bevat een serieschakeling van
4 lampjes?
A
1
B
2
C
4
D
dit kun je niet zeggen

Slide 9 - Quiz

Koper is een isolator
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

0,2 kW =
A
0,0002 W
B
2 W
C
200 W
D
2000 W

Slide 11 - Quiz

500 W =
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW

Slide 12 - Quiz

Hoe groter de spanning,
A
Hoe groter het vermogen
B
Hoe kleiner het vermogen
C
Hoe kleiner de stroomsterkte

Slide 13 - Quiz

Een gloeilamp heeft een vermogen van 60 W. Door de lamp loopt een stroomsterkte van 5 A. Op welke spanning is de lamp aangesloten?
A
300 V
B
12 V
C
0,08 V

Slide 14 - Quiz

Door een strijkijzer loopt een stroom van 3,5 A . Het typeplaatje van het strijkijzer staat hiernaast. Hoe groot is netspanning waarop het strijkijzer werkt?
A
60 Hz
B
800 W
C
230 V
D
0,3 V

Slide 15 - Quiz

Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is 5 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
120 W
B
4,8 W
C
0,2 W

Slide 16 - Quiz

Wat is het vermogen als er door een waterkoker 3A gaat? (netspanning)
A
690W
B
0.013W
C
76.7W
D
Je hebt te weinig gegevens.

Slide 17 - Quiz

Bereken het vermogen.
Gegeven 8 V en 0,37 A.
Graag een berekening

Slide 18 - Question ouverte

Bereken het vermogen.
Gegeven 4 V en 0,26 A.
Graag een berekening.

Slide 19 - Question ouverte

Koffiezet apparaat is aangesloten op het lichtnet. Het apparaat neemt 3 A op. Bereken het vermogen (P).
A
3W
B
690W
C
230W
D
690kW

Slide 20 - Quiz

Elektrische energie meet je met een?
A
Watt-meter
B
Ohm-meter
C
kWh-meter
D
Ampère-meter

Slide 21 - Quiz

Waarin meet je het vermogen?
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Uren

Slide 22 - Quiz

Bereken het vermogen in kiloWatt als het vermogen 250 W is.
A
250 000 kW
B
0,250 kW
C
2,5 kW
D
25 kW

Slide 23 - Quiz

Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?
A
Stroomsterkte en tijd
B
Vermogen en spanning
C
Spanning en tijd
D
Spanning en stroomsterkte

Slide 24 - Quiz

Wat is kortsluiting?
A
Als je teveel apparaten aansluit op een groep
B
Als je een apparaat heel kort gebruikt
C
Als de fasedraad en de nuldraad elkaar raken
D
Als je korte stroomdraden gebruikt in plaats van lange.

Slide 25 - Quiz

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 26 - Quiz

Kortsluiting of overbelasting?
A
Overbelasting
B
Kortsluiting

Slide 27 - Quiz

Welk van onderstaande stof is een geleider?
A
rubber
B
hout
C
lood
D
wol

Slide 28 - Quiz

Welk van onderstaande stof is een isolator?
A
zilver
B
papier
C
goud
D
koolstof

Slide 29 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Met een ........... kun me een stroomkring op een nette manier onderbreken!
A
lampje
B
batterij
C
snoer
D
schakelaar

Slide 30 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Een ......... is een bron die elektrische energie levert!!!
A
voltmeter
B
spanningsbron
C
amperemeter

Slide 31 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
In een dynamo wordt .......... energie omgezet in elektrische energie!
A
chemische
B
bewegings
C
elektrische

Slide 32 - Quiz

Spanning wordt gemeten met een ............
A
amperemeter
B
voltmeter
C
stroommeter

Slide 33 - Quiz

De spanning van het lichtnet is .......
A
U= 12 V
B
U= 230 V
C
U= 9 V
D
U = 1,5 V

Slide 34 - Quiz

De spanning van een penlite batterij is ......
A
U= 230 V
B
U= 1,5 V
C
U=9 V
D
U=12 V

Slide 35 - Quiz

Om schakelingen te verduidelijken worden er overzichtelijke tekeningen gemaakt. Hoe noem je zo'n overzichtelijke tekening?
A
serieschema
B
parallelschema
C
schakelschema

Slide 36 - Quiz

Een serieschakeling is een .....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 37 - Quiz

Een parallelschakeling is een ....
A
schakeling met vertakkingen
B
schakeling zonder vertakkingen

Slide 38 - Quiz