2.1 Naar een ander soort leven 1

Naar een ander soort leven
2.1
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Naar een ander soort leven
2.1

Slide 1 - Diapositive

1. Herhaling
2. Leervragen 2.1 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Diapositive

Leervragen
Hoe werd Nederland vanaf 1815 bestuurd?
Belangrijke vragen bij 2.1
Wat veranderde in het bestuur door de grondwet in 1848?
Hoe waren de leef- en werkomstandigheden van arbeiders?
Hoe is de samenleving veranderd d.m.v. de industrialisatie?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Belangrijke begrippen: 
  • Staatshoofd: Persoon met het hoogst gezag in de staat
  • Constitutionele monarchie: een regeringsvorm waarbij dek koning zich aan de grondwet moet houden. 
  • Ministers: lid van de regering
  • Eerste Kamer: deel van de Staten-Generaal (het parlement), waarvan de leden door de volksvertegenwoordiging in de provincies gekozen zijn.
  • Tweede Kamer: Deel van de Staten-Generaal (het parlement), waarvan de leden door burgers gekozen zijn.
  • Liberalen: iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid. 
  • Conservatieven: iemand die in de politiek streeft naar behoud van bestaande toestanden. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive




Napoleon

Nederland tot 1813
  • Onderdeel van Frankrijk
  • Een Franse koning in Nederland: Lodewijk Napoleon

Slide 8 - Diapositive

X

Slide 9 - Diapositive

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
Koning Willem I werd staatshoofd:
  • Persoon met het hoogste gezag (macht) in een staat

Nederland werd een constitutionele monarchie:
  • Constitutie = grondwet
  • Monarchie = koninkrijk 

Slide 10 - Diapositive

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
  • Koning Willem I was de leider van de regering.
  • Koning regeerde samen met de ministers > maakte wetten en voerden deze uit.
  • Koning mocht ministers ontslaan en benoemen.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Steeds meer ontevredenheid
Er ontstonden 2 groepen in de politiek:
  • Liberalen: Zij waren ontevreden over de politiek en wilden verandering.          
                 vrijheid in de politiek 
  • Conservatieven: de macht moet bij de adel en de koning blijven.
                 alles bij het oude laten

1830: De liberalen en katholieken komen in opstand tegen Koning Willem I. Hierdoor werd België zelf een koninkrijk.

Slide 13 - Diapositive

Nieuwe grondwet 1848
In 1840 werd Koning Willem II koning.

In 1848 komen overal in Europa mensen in opstand tegen de koningen (= revoluties)
  • Koning Willem II is bang dat hetzelfde gaat gebeuren in Nederland.


Slide 14 - Diapositive

De grondwet van 1848
In 1848 laat Koning Willem II liberaal Thorbecke de grondwet veranderen.
  • Burgers kregen meer vrijheden.
  • Parlement kreeg meer te zeggen.
  • Koning mocht zich niet meer met de politiek bemoeien.
  • Parlement bepaalde wie er in de regering kwam.
  • EK werd door volksvertegenwoordigers van de provincies gekozen
NL geen democratie > rijke mannen stemmen

Slide 15 - Diapositive

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Leopold
D
Willem van Oranje

Slide 16 - Quiz

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 17 - Quiz

Uit welk 2 delen bestaat ons Parlement?

Slide 18 - Question ouverte

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 19 - Quiz

Mensen die wilden dat alles hetzelfde bleef en er niets veranderde, noemen we ...
A
Conservatieven
B
Democraten
C
Liberalen
D
Confessionelen

Slide 20 - Quiz

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?
A
Koning Willem I
B
Minister Thorbecke
C
Koning Willem II
D
Minister Rutte

Slide 21 - Quiz

Liberalen
Conservatieven
"Ik wil dat de overheid zich niet bemoeit met mijn bedrijf."
"Het koningshuis moet blijven, omdat dit bij Nederland hoort.
"In het parlement moeten vooral veel mensen van adel zitten, want dit is hoe het altijd is geweest."
"Ik wil dat niet alleen mensen van adel kiesrecht hebben, maar ook anderen."

Slide 22 - Question de remorquage

Aan de slag
STAP 1
STAP 2
KLAAR ?
Maken:
  • Opdracht 1 t/m 5 
  • Blz. 46 t/m 48 

Hoe?
  • In tweetallen of alleen
  • Zachtjes overleggen
  • Vraag? Steek je vinger op
Opdrachten nakijken



Hoe?
  • Klaar? Laat zien aan de leraar.
  • Haal een nakijkboekje op het OLC.
  • Verbeteren met een andere kleur pen.
  • Klaar? Laten zien aan de leraar.
Goed zo! 
Jij verdient even tijd om iets leuks te doen!

Hoe?
  • Ga iets voor jezelf doen.
  • Doe dit zachtjes
  • Vraag? Steek je vinger op

Slide 23 - Diapositive