3.3 Leven aan de noordgrens

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Leg uit waarom Julius Caesar zoveel macht kreeg door de verovering van Gallië.

Eerder klaar: Leg uit welke tactiek Julius Caesar gebruikte bij zijn verovering van Gallië.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Leg uit waarom Julius Caesar zoveel macht kreeg door de verovering van Gallië.

Eerder klaar: Leg uit welke tactiek Julius Caesar gebruikte bij zijn verovering van Gallië.

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg met aantekeningen.
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel: ik kan uitleggen wat de Grieks-romeinse/klassieke cultuur is en hoe zich die over Europa verspreidde.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

De Grieks-Romeinse cultuur of klassieke cultuur ontstond na verovering Griekenland
  • De spreektaal in Europa, Egypte en Midden-Oosten was Grieks=>wereldtaal zoals Engels nu.
  • Veroverde volken leefden en werkten samen, hielden eigen geloof en cultuur.
  • Romeinen waren goed in oorlog voeren, organiseren en bouwen praktische zaken zoals: badhuizen, aquaducten, bruggen.
  • Na verovering Griekenland interesse in: kunst, geschiedenis, Griekse goden, filosofie, wetenschap, Griekse cultuur.

Slide 5 - Diapositive

Verspreiding van de Romeins-Griekse cultuur over Europa.
  • Romeinen veroverden Noordwest- Europa en namen eigen cultuur mee=> standbeelden, bouwwerken, boekrollen.
  • Romeinse leger legde overal eerst wegen aan=>het leger, berichten van bestuur of leger kunnen zich snel verplaatsen, handelaren kunnen veilig en snel reizen.
  • Lokale bevolking maakte kennis met  verharde wegen, stenen huizen, walnoten, glaswerk, linnen kleding, dokters en nieuwe landbouwmethoden. 

Slide 6 - Diapositive

Leven in de stad
  • Romeinen legden in veroverd gebied aan: 
  1. Hoofdstad voor bestuur.
  2. Wegen volgens schaakbordpatroon. 
  3. Midden in de stad, het forum.
  • Leven in de stad:
  1. Boeren kwamen met landbouw- producten
  2. Bedrijfjes, winkels en restaurantjes. 
  3. Voor vermaak waren er badhuizen, amfitheaters (gladiatorengevechten), theaters en wagenrennen. 

Slide 7 - Diapositive

Leven in de stad
  • Het leven in de stad was lawaaierig, het stonk, onhygiënisch, veel ziekten.
  • Rijke mensen woonden in een Villa (Domus), winkeliers en ambachtslieden boven winkel of werkplaats, de rest in flats (insulae).
  • Grote Romeinse steden in de provincies waren Keulen en Xanten.
  • In Nederland had je Forum Hadriani=Voorburg, Nijmegen= Noviomagus, Utrecht=Trajectum.
Domus (stadsvilla)

Slide 8 - Diapositive

flats

Slide 9 - Diapositive

a: Leg uit hoe de lokale bevolking hier in Nederland kennis van de Romeinen overnam.
b: Leg uit waarom het leven in de stad zowel leuk als minder leuk kon zijn voor een Romein.

Slide 10 - Question ouverte

Te doen
Maken werkboek par 3.3 vraag 37, 39, 40, 41,
44, 45.
Nakijken!
Eerder klaar : maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 3.8 afsluiting/ oefentoetsen maken par.3.3
Leren 3.2+3.3

Slide 11 - Diapositive

Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00

Slide 12 - Diapositive

Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Leg uit waarom je kunt zeggen dat de Romeinen via de Romeinse wegen de Grieks-Romeinse cultuur verspreidden over Europa. 

Eerder klaar: Leg uit wat de Romeinen over namen van de Grieken toen ze Griekenland veroverden.

Slide 13 - Diapositive

Leerdoel:

Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich over Europa verspreidde en wat er veranderde in onze streken door de komst van de Romeinen.

Slide 14 - Diapositive

Leven op het platteland
  • Gezond, rustig, saai (geen vermaak).
  • Bossen werden gekapt voor landbouw.
  • Er kwamen grote boerenbedrijven van rijke Romeinen die woonden op een villa rustica. Die villa had mooie wandversieringen, vloerverwarming, badhuis. Voor zijn werk als bestuurder of vermaak ging de eigenaar naar de stad. 
  • Slaven deden het werk op de akkers en in het huis. 
Villa Rustica 

Slide 15 - Diapositive

Romanisering
  • Om macht te krijgen in het Romeinse leger en bestuur, ging de lokale bevolking huizen bouwen en kleden zoals de Romeinen, kregen bestuursfuncties in eigen streek. 
  • Door handel te drijven met de Romeinen verdiende de inheemse bevolking veel en groeide de economie.
  • Romanisering: het door de lokalen bevolking overnemen van de klassieke cultuur.

Slide 16 - Diapositive

Meedoen of macht kwijt.
  • Romeinen zorgden ervoor dat bevolking mee wilde werken: inheemse bevolking kreeg dan allerlei voorrechten in bestuur, handel.
  • Volken die meedoen met de Romeinen werden bondgenoot, die niet meedoen werden verslagen.
  • Gevolg: Romeinen kunnen met weinig mensen het Imperium Romanum besturen, geen verlies macht.
  • Romeinen bleven de baas.

Slide 17 - Diapositive

Problemen tussen Romeinen en overwonnen stammen.
  • Overwonnen stammen moesten voedsel/vee als belasting betalen, jonge mannen moesten in het Romeinse leger. Romeinse leger misbruikte hun macht. 
  • 69 na Chr. Bataafse Opstand: Bataven grepen hun kans voor vrijheid en deden dat succesvol, toen keizer Nero dood was en zijn generaals vochten om de macht. Nieuwe keizer herstelde de macht en maakte een eind aan de opstand.

Slide 18 - Diapositive

Schrijf op je wisbordje het antwoord op de volgende vraag:

Leg met een voorbeeld uit de afbeelding uit welk begrip hierbij hoort.

Slide 19 - Diapositive

Te doen
Maken werkboek par 3.3 vraag 48, 49, 50, 53. 
Nakijken!

Eerder klaar: maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 3.8 afsluiting/ oefentoetsen maken par.3.3
Leren 3.2+3.3

Slide 20 - Diapositive

Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00

Slide 21 - Diapositive