Verspreiding van de Romeins-Griekse cultuur over Europa.
Romeinen veroverden Noordwest- Europa en namen eigen cultuur mee=> standbeelden, bouwwerken, boekrollen.
Romeinse leger legde overal eerst wegen aan=>het leger, berichten van bestuur of leger kunnen zich snel verplaatsen, handelaren kunnen veilig en snel reizen.
Lokale bevolking maakte kennis met verharde wegen, stenen huizen, walnoten, glaswerk, linnen kleding, dokters en nieuwe landbouwmethoden.
Slide 6 - Diapositive
Leven in de stad
Romeinen legden in veroverd gebied aan:
Hoofdstad voor bestuur.
Wegen volgens schaakbordpatroon.
Midden in de stad, het forum.
Leven in de stad:
Boeren kwamen met landbouw- producten
Bedrijfjes, winkels en restaurantjes.
Voor vermaak waren er badhuizen, amfitheaters (gladiatorengevechten), theaters en wagenrennen.
Slide 7 - Diapositive
Leven in de stad
Het leven in de stad was lawaaierig, het stonk, onhygiënisch, veel ziekten.
Rijke mensen woonden in een Villa (Domus), winkeliers en ambachtslieden boven winkel of werkplaats, de rest in flats (insulae).
Grote Romeinse steden in de provincies waren Keulen en Xanten.
In Nederland had je Forum Hadriani=Voorburg, Nijmegen= Noviomagus, Utrecht=Trajectum.
Domus (stadsvilla)
Slide 8 - Diapositive
flats
Slide 9 - Diapositive
a: Leg uit hoe de lokale bevolking hier in Nederland kennis van de Romeinen overnam. b: Leg uit waarom het leven in de stad zowel leuk als minder leuk kon zijn voor een Romein.
Slide 10 - Question ouverte
Te doen
Maken werkboek par 3.3 vraag 37, 39, 40, 41, 44, 45.
Nakijken!
Eerder klaar : maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 3.8 afsluiting/ oefentoetsen maken par.3.3
Leren 3.2+3.3
Slide 11 - Diapositive
Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00
Slide 12 - Diapositive
Schrijf op je wisbordje een antwoord op de vraag.
Leg uit waarom je kunt zeggen dat de Romeinen via de Romeinse wegen de Grieks-Romeinse cultuur verspreidden over Europa.
Eerder klaar: Leg uit wat de Romeinen over namen van de Grieken toen ze Griekenland veroverden.
Slide 13 - Diapositive
Leerdoel:
Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de Grieks-Romeinse cultuur zich over Europa verspreidde en wat er veranderde in onze streken door de komst van de Romeinen.
Slide 14 - Diapositive
Leven op het platteland
Gezond, rustig, saai (geen vermaak).
Bossen werden gekapt voor landbouw.
Er kwamen grote boerenbedrijven van rijke Romeinen die woonden op een villa rustica. Die villa had mooie wandversieringen, vloerverwarming, badhuis. Voor zijn werk als bestuurder of vermaak ging de eigenaar naar de stad.
Slaven deden het werk op de akkers en in het huis.
Villa Rustica
Slide 15 - Diapositive
Romanisering
Om macht te krijgen in het Romeinse leger en bestuur, ging de lokale bevolking huizen bouwen en kleden zoals de Romeinen, kregen bestuursfuncties in eigen streek.
Door handel te drijven met de Romeinen verdiende de inheemse bevolking veel en groeide de economie.
Romanisering: het door de lokalen bevolking overnemen van de klassieke cultuur.
Slide 16 - Diapositive
Meedoen of macht kwijt.
Romeinen zorgden ervoor dat bevolking mee wilde werken: inheemse bevolking kreeg dan allerlei voorrechten in bestuur, handel.
Volken die meedoen met de Romeinen werden bondgenoot, die niet meedoen werden verslagen.
Gevolg: Romeinen kunnen met weinig mensen het Imperium Romanum besturen, geen verlies macht.
Romeinen bleven de baas.
Slide 17 - Diapositive
Problemen tussen Romeinen en overwonnen stammen.
Overwonnen stammen moesten voedsel/vee als belasting betalen, jonge mannen moesten in het Romeinse leger. Romeinse leger misbruikte hun macht.
69 na Chr. Bataafse Opstand: Bataven grepen hun kans voor vrijheid en deden dat succesvol, toen keizer Nero dood was en zijn generaals vochten om de macht. Nieuwe keizer herstelde de macht en maakte een eind aan de opstand.
Slide 18 - Diapositive
Schrijf op je wisbordje het antwoord op de volgende vraag:
Leg met een voorbeeld uit de afbeelding uit welk begrip hierbij hoort.
Slide 19 - Diapositive
Te doen
Maken werkboek par 3.3 vraag 48, 49, 50, 53.
Nakijken!
Eerder klaar: maken succescriteria, cornell schema/ flashcards/ 3.8 afsluiting/ oefentoetsen maken par.3.3
Leren 3.2+3.3
Slide 20 - Diapositive
Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.