VZ VM2B M4 Les 2 Voeding en vertering 2.1 Voedingsmiddelen

VZ VM2B M4 Mens en Voeding

Les 2 Voeding en vertering
2.1 Voedingsmiddelen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

VZ VM2B M4 Mens en Voeding

Les 2 Voeding en vertering
2.1 Voedingsmiddelen

Slide 1 - Diapositive

2.1 Voedingsmiddelen
Leerdoel 1. Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.


Slide 2 - Diapositive

Voedingsmiddelen
In voedsel zitten de stoffen die je lichaam nodig heeft. 
Alles wat je eet en drinkt, zijn voedingsmiddelen. 


Slide 3 - Diapositive

Plantaardige voedingsmiddelen
Veel voedingsmiddelen komen van planten. Dat zijn plantaardige voedingsmiddelen. Meestal eet je niet de hele plant, maar een deel ervan. Delen van planten zijn wortels, stengels, bladeren, vruchten en zaden .

Slide 4 - Diapositive

Dierlijke voedingsmiddelen
Er zijn ook dierlijke voedingsmiddelen. 

Als je vlees eet, eet je een deel van een dier. Je kunt ook producten van dieren eten, zoals eieren en melk. 
Van melk worden zuivelproducten gemaakt, zoals boter, kaas en yoghurt. Ook dat zijn dierlijke voedingsmiddelen.

Slide 5 - Diapositive

Plantaardig i.p.v. dierlijk
In de afbeelding zie je sojadrink en halvarine.
Deze producten lijken op boter en melk,
maar zijn niet afkomstig van dieren.
Sojadrink wordt gemaakt van sojabonen
(peulvruchten), halvarine van plantaardige olie.

Slide 6 - Diapositive

Wat is een voedingsmiddel?
A
Alle voedingsmiddelen dat van planten is gemaakt
B
Alle voedingsmiddelen dat van dieren is gemaakt
C
alles wat je eet
D
alles wat je eet of drinkt

Slide 7 - Quiz

Wat is een plantaardig voedingsmiddel?
A
Alle voedingsmiddelen dat van planten is gemaakt
B
Alle voedingsmiddelen dat van dieren is gemaakt
C
alles wat je eet
D
alles wat je eet of drinkt

Slide 8 - Quiz

Wat is een dierlijk voedingsmiddel?
A
Alle voedingsmiddelen dat van planten is gemaakt
B
Alle voedingsmiddelen dat van dieren is gemaakt
C
alles wat je eet
D
alles wat je eet of drinkt

Slide 9 - Quiz

Wat zijn dierlijke voedingsmiddelen?
A
Noten
B
Melk
C
Brood
D
Kipfilet

Slide 10 - Quiz

Wat zijn plantaardige voedingsmiddelen?
A
Noten
B
Melk
C
Brood
D
Kipfilet

Slide 11 - Quiz

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. Het zijn de stoffen die je lichaam nodig heeft voor energie en om te groeien en te herstellen.

Voedingsstoffen hebben vier functies in je lichaam:
• brandstof
• bouwstof
• reservestof
• beschermende stof

Slide 12 - Diapositive

Brandstoffen
Brandstoffen leveren energie. In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn brandstoffen nodig die energie leveren. Alle organen in je lichaam hebben energie nodig om te kunnen werken. Je lichaam heeft ook energie nodig om je lichaamstemperatuur op peil te houden. En energie is nodig voor groei en ontwikkeling van je lichaam en voor herstel bij verwondingen en beschadigingen.
B

Slide 13 - Diapositive

Bouwstoffen
Bouwstoffen zijn nodig voor groei, ontwikkeling en herstel. Met bouwstoffen kan je lichaam nieuwe cellen en weefsels maken.

Slide 14 - Diapositive

Reserve stoffen
Reservestoffen zijn stoffen die je lichaam niet meteen nodig heeft. Ze worden opgeslagen in je lichaam. Later kan je lichaam ze gebruiken als bouwstof of brandstof.

Slide 15 - Diapositive

Beschermende stoffen
Om gezond te blijven, heb je beschermende stoffen nodig.
Beschermende stoffen zorgen ervoor dat je niet ziek wordt.

Slide 16 - Diapositive

Vul het ontbrekende woord in
.... zijn stoffen die je nodig hebt om bijvoorbeeld cellen te maken
A
brandstoffen
B
bouwstoffen
C
reservestoffen
D
beschermende stoffen

Slide 17 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in
.... zijn stoffen die je nodig hebt om gezond te blijven


A
brandstoffen
B
bouwstoffen
C
reservestoffen
D
beschermende stoffen

Slide 18 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in
.... zijn stoffen die energie leveren


A
brandstoffen
B
bouwstoffen
C
reservestoffen
D
beschermende stoffen

Slide 19 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in
.... zijn stoffen die je lichaam opslaat om later te gebruiken
A
brandstoffen
B
bouwstoffen
C
reservestoffen
D
beschermende stoffen

Slide 20 - Quiz

Voedingsvezel
Voedingsvezel (of vezels) is een verzamelnaam voor stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren. Vezels zitten vooral in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, peulvruchten, noten en ontbijtgranen. 
Ze zorgen voor een verzadigd gevoel (verzadigd = het gevoel dat je genoeg hebt gegeten). Voedingsvezel is nodig voor een goede darmwerking.

Slide 21 - Diapositive

Leerdoel 1. Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt.

- Plantaardige voedingsmiddelen komen van planten,
bijv. aardappel, sla en brood.
- Dierlijke voedingsmiddelen komen van dieren,
bijv. ei, melk en vlees.

Sojadrink en halvarine en halvarine lijken op boter en melk,
maar zijn niet afkomstig van dieren. 

Slide 22 - Diapositive

In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen.
Voedingsstoffen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft om goed te kunnen werken.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te werken.
brandstoffen: voor energie
bouwstoffen: voor nieuwe cellen
reservestoffen: om later te gebruiken
beschermende stoffen: om gezond te blijven

Voedingsvezel is een verzamelnaam voor stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren.

Slide 23 - Diapositive

Verwerking
Maak: 
Thema 2 Voeding en vertering
basisstof 1 Voedingsmiddelen
pagina 78 t/m 87 van je boek 

Schrijf je huiswerk in je planner bij volgende week (week 21)!
Start daarna met het maken van de verwerkingsopdrachten.

Slide 24 - Diapositive