Les 10, oefentoets + leerles PW 2HV (14-10)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.

Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.

Aujourd'hui, c'est lundi

H2B/A2A/G2A

Le programme:

- Opbouw PW

-  Klassikaal oefenstencil maken (luister-, schrijf- en leesvaardigheid)

- Leren voor PW (+ tijd voor extra uitleg grammatica)

Les buts (leerdoelen):

- Aan het einde van de les weet je hoe het proefwerk eruitziet

- Aan het einde van de les heb je geoefend met lees-, schrijf- en luistervaardigheid

Est-ce que tout le monde est présent?

- Zijn we compleet? Wie missen we?

Opbouw proefwerk:

1) luisteroefening

2) vocabulaire

3) grammatica -> passé composé + bezittelijk voornaamwoord

4) phrases-clés (vrije oefening)

5) leestekst

6) vocabulaire

Oefenstencil:

Wat? Je ontvangt een oefenstencil (vergelijkbaar met PW). De luisteropdracht op blz. 1 doen we klassikaal. De rest maak je individueel. 

Op welke manier? Je maakt het in totale stilte, zoals bij een echte toets. Zo kom je erachter of je er klaar voor bent.

Klaar? Ga verder leren voor het proefwerk. Ondertussen wordt je schrijfopdracht nagekeken. 

Schuif je tafels uit elkaar! Leg alvast je laptop + werkboek (dicht) op je tafel voor als je klaar bent.

Naar een stad gaan... Hoe zeg je dat?

- Naar Parijs?

- Naar Amsterdam?

Naar een stad gaan... Hoe zeg je dat?

- Naar Parijs? = à Paris

- Naar Amsterdam? à Amsterdam

J'ai été en France à Paris.

J'ai été aux Pays-Bas à Amsterdam.

Corrigé - texte

1) Niet waar

2) Niet waar

3) Waar

4) Niet waar

5) Niet waar

Les devoirs (huiswerk):

Leren voor PW van woensdag

Questions? Envoie un message!

Parler en français:

• Comment tu t'appelles?
• Tu as quel âge?
• ...... 

Tijdens het Frans spreken luisteren we naar elkaar en lachen we elkaar nooit uit!

A, lire 

Ouvre le livre à la page .....

Au travail:

Quoi (wat)? Fais exercice 2B, 4, 6ABC en 7A

Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)

Temps (tijd)? Tot het einde van de les

Prêt (klaar)? Apprendre vocabulaire A (Slim stampen)