4.5 Organismen determineren (+ herkaling)

Welkom klas 3!
4.4 Geleedpotigen en gewervelden (HH),
4.5 Organismen determineren
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 3!
4.4 Geleedpotigen en gewervelden (HH),
4.5 Organismen determineren

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen
Checken huiswerk
10 min herhalen 4.4
Uitleg lesstof 4.5
Oefenen met determineren

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 
Je weet hoe je een naam van een dier 
moet opzoeken door te determineren.

Slide 3 - Diapositive

HH: Indeling van het dierenrijk
Geleedpotigen en
gewervelden 
gaan we meer over
leren.

Slide 4 - Diapositive

Geleedpotigen
Kenmerken:
Uitwendig skelet = een pantser
Poten zijn geleed, bestaan uit kleine stukjes --> De stukjes heet leden

Lichaam is ook opgebouwd in stukjes = segmenten

Slide 5 - Diapositive

Geleedpotigen hebben:
A
6 poten
B
8 poten
C
tot 750 poten
D
al het bovenstaande

Slide 6 - Quiz


Geleedpotigen hebben:
A
Een Inwendig skelet
B
Een uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 7 - Quiz


Geleedpotigen zijn:
A
tweezijdig symmetrisch
B
veelzijdig symmetrisch
C
niet symmetrisch
D
asymmetrisch

Slide 8 - Quiz

Geleedpotigen
Veelpotigen: meer dan 10 poten
(Hele lijf bestaat uit segmenten)
Kreeftachtigen: 10 poten
(Achterlijf bestaat uit segmenten)
Spinachtigen: 8 poten
(Kopborststuk en een achterlijf)
Insecten: 6 poten
(Kop, borststuk en achterlijf)

Slide 9 - Diapositive

Gewervelden
Gewervelden hebben een inwendig skelet met een wervelkolom

Slide 10 - Diapositive

Indelen gewervelden in 5 klassen

  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren

Slide 11 - Diapositive

Wat zijn gewervelden?
A
Organismen zonder botten
B
Organismen met een uitwendig skelet
C
Organismen met een inwendig skelet

Slide 12 - Quiz

Gewervelden hebben een
A
... uitwendig skelet
B
... inwendig skelet
C
... geen skelet

Slide 13 - Quiz

Gewervelden
A
Symmetrisch met skelet
B
Symmetrisch zonder skelet
C
Asymmetrisch met skelet
D
Asymmetrisch zonder skelet

Slide 14 - Quiz

Kenmerken van vissen
  1. Tweezijdig symmetrisch,
  2. Heeft een inwendig skelet en heeft een wervelkolom,
  3. De huid is meestal bedekt met schubben.
  4. Het dier leeft in het water.
  5. De vis is koudbloedig, (kan geen eigen warmte aanmaken)
  6. Halen adem met kieuwen (heel soms met longen)
  7. Leggen eieren zonder schaal.

Slide 15 - Diapositive

Kenmerken van amfibieën
  1. Amfibieën hebben als jong dier (larve) kieuwen en als volwassen dier longen.
  2. Ze maken een gedaanteverwisseling (metamorfose) door.
  3. Leggen eieren in het water.
  4. Hebben een kale huid.
  5. Hebben 4 poten.

Slide 16 - Diapositive

Kenmerken van reptielen
  1. Reptielen zijn koudbloedige gewervelde dieren,
  2. Ze hebben een droge/geschubde huid,
  3. Ze leven veelal op het land 
  4. Ze halen adem via de longen
  5. Hebben eieren met leerachtige schaal 

Slide 17 - Diapositive

Kenmerken van vogels
  1. De vogels vallen onder de gewervelden. 
  2. Vogels zijn tweezijdig symmetrisch 
  3. Inwendig skelet
  4. 2 Poten en 2 vleugels
  5. Warmbloedig
  6. leggen eieren met een kalk(hard) schaal

Slide 18 - Diapositive

Kenmerken van zoogdieren
  1. Zoogdieren worden levend geboren,
  2. Na de geboorte drinken alle zoogdieren melk bij hun moeder,
  3. Zoogdieren hebben longen om adem te halen,
  4. Alle zoogdieren hebben haren.
  5. Zoogdieren hebben een skelet.
  6. Zoogdieren hebben zweetklieren, ze kunnen dus zweten.

Slide 19 - Diapositive

Indeling gewervelden
Bij het indelen van de gewervelde dieren letten we op 5 kenmerken;
De huid (veren, schubben, slijm of haar),
De lichaamstemperatuur (koud-/ warmbloedig),
De ademhalingsorganen (longen, kieuwen of huid),
De manier van voortplanten (eieren of levendbarend)
Milieu (land, water in de lucht)

Slide 20 - Diapositive

Stukje instructie...
Pak jouw aantekeningenschrift, ben en potlood erbij.

Slide 21 - Diapositive

Warm- en koudbloedig
  • Als de lichaamstemperatuur constant is: Warmbloedig

  • Als de lichaamstemperatuur gelijk is aan de omgeving: Koudbloedig

Slide 22 - Diapositive

Hoe vind je de naam van een organisme? DETERMINEREN


Determineren

Slide 23 - Diapositive

Determineren: determineertabel

Slide 24 - Diapositive

Determineren

Slide 25 - Diapositive

Wat voor soort skelet heeft een slak?
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken
Ga naar bladzijde 266 t/m 271
Maak opdracht 1 t/m 5
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk en evaluatie
HW: 

Leer de aantekeningen en maak de 
opdrachten van 4.5 af.

Weet jij nu.....

Slide 28 - Diapositive

Spinachtigen hebben
A
Meer dan 10 poten
B
10 poten
C
8 poten
D
6 poten

Slide 29 - Quiz

Panterkamelion determineren
blz. 267 tabel 1 - schrijf de stappen in jouw schrift.

Slide 30 - Diapositive

Thuis oefenen

Slide 31 - Diapositive

Wat zijn gewervelden?
A
Organismen zonder botten
B
Organismen met een uitwendig skelet
C
Organismen met een inwendig skelet

Slide 32 - Quiz

Wat betekend koudbloedig?

Slide 33 - Question ouverte

Vissen zijn ...
A
Warmbloedig
B
Koudbloedig

Slide 34 - Quiz

Deel je huisdier of lievelingsdier in
Wat voor.... hebben ze:
  1. De huid 
  2. De lichaamstemperatuur
  3. De ademhalingsorganen 
  4. De manier van voortplanten 
  5. Het milieu
Bij welke klasse hoort jouw dier? Schrijf dit op een papiertje.

Slide 35 - Diapositive

Stuur de foto in met de antwoorden van de vorige vragen.

Slide 36 - Question ouverte

Determineren (blz 266) 

Slide 37 - Diapositive