Vragers & Aanbieders Hoofdstuk 4 De arbeidsmarkt (3)

Hoofdstuk 4 (4)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 (4)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet waarom het "product arbeid" niet homogeen is.
  • Je kent het begrip "cao" en je kunt aangeven welke partijen een cao afsluiten.
  • Je kunt het verschil aangeven tussen een vast en flexibel arbeidscontract.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt als het feitelijke loon niet gelijk is aan het evenwichtsloon.


Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Bespreken opdrachten 4.9 t/m 4.11
  • Uitleg paragraaf 4.3
  • Maken opdrachten 4.12 t/m 4.17
  • Bespreken opdrachten 4.12 t/m 4.17

Slide 3 - Diapositive

Bespreken
Opdracht 4.12 t/m 4.17

Slide 4 - Diapositive

Opgave 4.9
Stel dat door de economische groei de vraag naar vervoer,
en daarmee truckers, stijgt naar Qv = -L + 50.000

a. Teken de nieuwe vraaglijn.
b. Hoeveel truckers worden er bij elk loon meer gevraagd dan in de uitgangssituatie?
  • Bij elk loon worden nu 50.000 – 45.000 = 5.000 truckers meer gevraagd.
c. Bereken het nieuwe evenwichtsloon en -hoeveelheid.
  • Qa = Qv  → 2L – 30.000 = -L + 50.000 →  2L + L = 50.000 + 30.000
  • 3L = 80.000 → L = 80.000 / 3 = € 26.667
  • L invullen in Qa of Qv → 2 × 26.667 – 30.000 = 23.334 truckers
d. Leg uit dat er in de evenwichtssituatie onder de truckers geen werkloosheid is.

Slide 5 - Diapositive

CAO

  • Collectieve Arbeidsovereenkomst
  • Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden. 
  • Alle bedrijven die onder een CAO vallen, moeten zich houden aan de regels van de CAO
  • Werkgevers vertegenwoordigd door werkgeversorganisaties
  • Werknemers vertegenwoordigd door vakbonden

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Vakbonden in Nederland
Een vakbond is een organisatie die de individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers. Bekende vakbonden zijn de FNV en CNV. Je betaald contributie om lid te zijn van de vakbond (denk eens aan 'meeliften'.)

Nederland kent steeds minder vakbondsleden. Was dat nog 33% van alle werkenden in 1970, inmiddels is dat nog minder dan 15%. Er zijn nog wel andere echte vakbondslanden, zoals België.


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Minimumloon
Per 1-1-2023

Slide 11 - Diapositive

Minimum loon (effect)

Slide 12 - Diapositive

Arbeidsmarkt (kenmerken)
De arbeidsmarkt is geen perfecte markt omdat hij minder flexibel is door:
  • demografische factoren (zoals vergrijzing)
  • stand van de economie (arbeid is een grote kostenpost voor bedrijven)
  • invloed van de overheid (zoals het minimum loon) en werkgever- en werknemersorganisaties (zoals de CAO = Collectieve Arbeids Overeenkomst)
  • het 'product arbeid' is niet homogeen (zoals kwaliteiten, opleiding en specialisatie)
  • geen vrije toetreding (zoals opleiding) en uittreding (zoals ontslagrecht)
  • arbeidscontract: vast/flexibel, tijdelijk/onbepaalde tijd en fulltime/parttime
  • verplichte verzekeringen tegen ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en pensioen

  • Gevolg: flexibilisering van de arbeidsmarkt met ZZP'ers en zelfstandigen met personeel 

Slide 13 - Diapositive

Arbeidsmarktflexibiliteit
Arbeidsmarkt is NIET flexibel
- Arbeid is niet homogeen maar heterogeen
- Wetgeving over bijvoorbeeld ontslagbescherming
- CAO
- Minimumloon

Arbeidsmarkt is WEL flexibel
- flexibele contracten
- veel ZZP'ers

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag met
Opdracht 4.18 t/m 4.23

timer
20:00

Slide 15 - Diapositive

Bespreken opdracht 4.18 t/m 4.23

Slide 16 - Diapositive

Opgave 4.2 (pagina 54)
a. Bereken de vraag naar arbeid.
  • vraag = werknemers + zelfstandigen + vacatures
  • vraag = 7.500.000 + 1.500.000 + 280.000 = 9.280.000

b. Bereken het aanbod van arbeid (= beroepsbevolking)
  • aanbod = werknemers + zelfstandigen + werklozen
  • aanbod = 7.500.000 + 1.500.000 + 310.000 = 9.310.000

c. Bereken de werkgelegenheid.
  • werkgelegenheid = werknemers + zelfstandigen
  • werkgelegenheid = 7.500.000 + 1.500.000 = 9.000.000

Slide 17 - Diapositive