Vragers & Aanbieders (1e) H4. De arbeidsmarkt

Hoofdstuk 4 (2)
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 (2)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt voorbeelden geven van factoren (oorzaken) waardoor de vraaglijn en de aanbodlijn van arbeid verschuift => verschuiving van de lijn
  • Je kunt aangeven of de vraaglijn en de aanbodlijn naar links of naar rechts verschuift.
  • Je kunt aangeven wanneer je een verschuiving langs de lijn hebt.


Slide 2 - Diapositive

Bespreken
Opdracht 4.1 t/m 4.8

Slide 3 - Diapositive

Opgave 4.6
Geef van elke hieronder genoemde ontwikkeling aan of daardoor het arbeidsaanbod (de beroepsbevolking) stijgt, daalt of gelijk blijft.
a. Steeds meer mensen zijn van mening dat zowel vrouwen als mannen betaald werk moeten verrichten.
b. Kinderopvang wordt goedkoper.
c. De leerplichtige leeftijd wordt verhoogd.
d. De huizenmarkt zit in het slob en veel bouwondernemingen gaan failliet.

Slide 4 - Diapositive

Opgave 4.7
Nederlandse chauffeurs:   Qa = L - 8        Qv = -L + 16
a. Bereken het evenwichtsloon en de evenwichtshoeveelheid van Nederlandse chauffeurs.
  • Qa = Qv
  • L - 8  = - L + 16
  • 2 L = 24
  • L = 12
  • Invullen in Q. Qa = 12 - 8 = 4 en Qv = -12 + 16 = 4. Dus 4.000 chauffeurs.
  • b. Teken in figuur 4.1 de vraaglijn en de aanbodlijn. 

Slide 5 - Diapositive

Opgave 4.8
Truckers:              Qv = -L + 45.000                   Qa = 2L - 30.000

a. Teken de aanbodlijn.
b. Zullen zich bij een hoger loon meer of minder truckers aanbieden op de arbeidsmarkt?
  • Er zullen zich meer truckers aanbieden op de arbeidsmarkt. De opofferingskosten of alternatieve kosten van vrije tijd nemen toe.
c. Soms kan het aanbod van arbeid dalen als het loon stijgt. Geef daarvoor een verklaring.
  • Het gaat dan om de keuze tussen arbeid en vrije tijd. Als het loon stijgt, kun je hetzelfde verdienen met minder werken en meer vrije tijd hebben.
d. Beneden welk bruto jaarloon wil geen enkele trucker zich meer aanbieden?
  • Beneden € 15.000 want dan is het aanbod nul.

Slide 6 - Diapositive

Opgave 4.8 (vervolg)
Truckers:              Qv = -L + 45.000                   Qa = 2L - 30.000

e. Teken de vraaglijn.
f. Zal de vraag naar arbeid stijgen of dalen als het loon stijgt?
  • Als het loon stijgt, daalt de vraag naar arbeid.
g. Lees af hoeveel truckers worden er gevraagd en aangeboden bij een jaarloon van € 35.000.
h. Bereken hoeveel truckers worden er gevraagd en aangeboden bij een jaarloon van € 35.000.
  • Qv = - € 35.000 + 45.000 = 10.000 truckers 
  • Qa = 2 × € 35.000 – 30.000 = 40.000 truckers

Slide 7 - Diapositive

Opgave 4.8 (vervolg)
Truckers:              Qv = -L + 45.000                   Qa = 2L - 30.000

i. Bereken het bruto jaarloon in de evenwichtssituatie.
  • Qa = Qv
  • 2L – 30.000 = -L + 45.000  =>  2L + L = 45.000 + 30.000
  • 3L = 75.000                              = >  L = 75.000 / 3 = € 25.000
j. Geef het evenwichtsloon aan op de verticale as.
  • Le = € 25.000
k. Lees af hoeveel truckers zich dan aanbieden.
  • Qe = 20.000

Slide 8 - Diapositive

Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
  • het aantal feitelijk bezette banen in een land
  • het aantal personen dat een baan heeft en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  • de werkgelegenheid kan worden uitgedrukt in
  1. arbeidsjaren (voltijdbanen)
  2. in personen

Beroepsbevolking
  • personen tussen 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden arbeid aan op de arbeidsmarkt, en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  3. geregistreerde werklozen

Slide 9 - Diapositive

Vraag naar arbeid

Slide 10 - Diapositive

Aanbod van arbeid

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Verschuivingen
Een voorbeeld:
  • aanbod van arbeid daalt (door bij voorbeeld meer parttimers)
  • er ontstaan een nieuw markt-evenwicht op de arbeidsmarkt
  • met een hoger loon (p) van € 30 naar € 35
  • en minder vraag naar arbeid (q) van 60 naar 50

Slide 13 - Diapositive

Als er meer mensen parttime gaan werken, dan ...
A
verschuift de aanbodlijn van arbeid naar links
B
verschuift de aanbodlijn van arbeid naar rechts
C
verschuift de vraaglijn van arbeid naar links
D
verschuift de vraaglijn van arbeid naar rechts

Slide 14 - Quiz

Aan de slag met
Opdracht 4.9 t/m 4.11

timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Bespreken
Opdracht 4.9 t/m 4.11

Slide 16 - Diapositive

Opgave 4.9
Stel dat door de economische groei de vraag naar vervoer,
en daarmee truckers, stijgt naar Qv = -L + 50.000

a. Teken de nieuwe vraaglijn.
b. Hoeveel truckers worden er bij elk loon meer gevraagd dan in de uitgangssituatie?
  • Bij elk loon worden nu 50.000 – 45.000 = 5.000 truckers meer gevraagd.
c. Bereken het nieuwe evenwichtsloon en -hoeveelheid.
  • Qa = Qv  → 2L – 30.000 = -L + 50.000 →  2L + L = 50.000 + 30.000
  • 3L = 80.000 → L = 80.000 / 3 = € 26.667
  • L invullen in Qa of Qv → 2 × 26.667 – 30.000 = 23.334 truckers
d. Leg uit dat er in de evenwichtssituatie onder de truckers geen werkloosheid is.

Slide 17 - Diapositive

Arbeidsmarkt (kenmerken)
De arbeidsmarkt is geen perfecte markt omdat hij minder flexibel is door:
  • demografische factoren (zoals vergrijzing)
  • stand van de economie (arbeid is een grote kostenpost voor bedrijven)
  • invloed van de overheid (zoals het minimum loon) en werkgever- en werknemersorganisaties (zoals de CAO = Collectieve Arbeids Overeenkomst)
  • het 'product arbeid' is niet homogeen (zoals kwaliteiten, opleiding en specialisatie)
  • geen vrije toetreding (zoals opleiding) en uittreding (zoals ontslagrecht)
  • arbeidscontract: vast/flexibel, tijdelijk/onbepaalde tijd en fulltime/parttime
  • verplichte verzekeringen tegen ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en pensioen

  • Gevolg: flexibilisering van de arbeidsmarkt met ZZP'ers en zelfstandigen met personeel 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Minimum loon (effect)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

ASML in Eindhoven verhuist zijn fabriek naar Tsjechië, welke soort soort werkloosheid kan dan ontstaan?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
frictie werkloosheid
D
seizoen werkloosheid

Slide 22 - Quiz

De vraag naar arbeid is/zijn de ...
A
werkgelegenheid
B
beroepsbevolking
C
vacatures
D
werklozen

Slide 23 - Quiz

Het aanbod van arbeid bestaat uit ...
A
mensen in loondienst + zelfstandigen + vacatures
B
mensen in loondienst + zelfstandigen + werklozen
C
werknemers + zelfstandigen
D
werknemers + werklozen

Slide 24 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een arbeidsmarktinstitutie?
A
CAO
B
vakbond
C
werkloosheid
D
minimumloon

Slide 25 - Quiz

Hoe zou je de arbeidsmarkt kunnen typeren?
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volkomen concurrentie

Slide 26 - Quiz