Remediëringsoefeningen: Mendeliaanse overerving

REMEDIËRINGSOEFENINGEN
THEMA 2: ERFELIJKHEIDSLEER
Hoofdstuk 1: Mendeliaanse overerving
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

REMEDIËRINGSOEFENINGEN
THEMA 2: ERFELIJKHEIDSLEER
Hoofdstuk 1: Mendeliaanse overerving

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

AAN JOU !
Denk aan ...
* gegeven
* gevraagd
* oplossing + uiteindelijke antwoord

Slide 12 - Diapositive

Oefening monohybride kruising
Krullend haar is dominant op steil haar. Een man met krullend haar en een vrouw met steil haar krijgen kinderen waarvan de helft krullend haar en de helft steil haar heeft. Bepaal het genotype van de ouders en de kinderen.

Het antwoord kan je invullen op de volgende slide.

Slide 13 - Diapositive

Wat is het genotype van de moeder, de vader en de kinderen?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Oefenen stamboom
Welke eigenschap is dominant?
Wat is het genotype van:
4?
5?
7?


Tekst

Slide 18 - Diapositive

Oefenen stamboom
Welke eigenschap is dominant?  C
Wat is het genotype van:
4? Aa
5?Aa
7? AA of Aa


Slide 19 - Diapositive

Twee zwarte cavia's krijgen een nestje jonge cavia's, waarvan 2 zwart en 2 wit. Het genotype van de ouders was...
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 20 - Quiz

A = zwart, a = wit

P: Aa x Aa

Kruisingsschema
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 21 - Diapositive

In een caviafamilie is de helft van de caviababy's zwart en de andere helft is wit, wat zijn de genotypen van de ouders?
A
Aa x Aa
B
AA x aa
C
Aa x aa
D
aa x aa

Slide 22 - Quiz

Een hamster met een zwart vacht paart met een hamster met een witte vacht. Ongeveer de helft van de jongen heeft een witte vacht. De andere hamsters hebben een zwarte vacht.
Welke conclusie kan hieruit getrokken worden?
A
Beide hamsters zijn homozygoot
B
Een van de hamsters is homozygoot en de andere is heterozygoot
C
Wit haar is dominant en zwart haar is recessief
D
Zwart haar is dominant en wit haar is recessief

Slide 23 - Quiz

Oefening monohybride kruising
Denk aan ...
* gegeven
* gevraagd
* oplossing + uiteindelijke antwoord

Slide 24 - Diapositive

Oefening monohybride kruising
Bij het Guinees biggetje is de zwarte haarkleur (ingekleurd) dominant over de witte. Bepaal het genotype van elk individu.

Op volgende slide kan je de afbeelding beter bekijken.


Slide 25 - Diapositive

Bepaal het genotype van elk individu.
Koppel vervolgens de individuen met de juiste begrippen op de volgende slide.

Slide 26 - Diapositive

Homozygoot dominant
Heterozygoot
Homozygoot recessief
I 1
I 2
I 3
II 3
III 3
II 1
III 1
IV 1
III 2
II 2
II 4
II 5
III 5
III 4

Slide 27 - Question de remorquage

Slide 28 - Diapositive

Op de volgende slide kan je een instructievideo vinden voor het maken van oefeningen op dihybride kruisingen.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Oefening dihybride kruising
Bij katten is een zwarte haarkleur dominant op een bruine haarkleur. Een lief karakter is dominant op een agressief karakter. Een kater is heterozygoot voor de kleur en vertoont het dominante kenmerk voor zijn karakter, maar is heterozygoot. De kattin is homozygoot recessief voor de haarkleur en heterozygoot voor het karakter. Bepaal de verhouding van de fenotypes bij de nakomelingen.

Slide 31 - Diapositive

Bepaal de verhouding van fenotypes bij de nakomelingen.

Slide 32 - Question ouverte

Oefening intermediair



Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur intermediair (roze). Als een rode bloem wordt gekruist met een witte bloem ontstaan roze nakomelingen. Deze nakomelingen (F1) worden onderling gekruist. 

Hoeveel van de 64 nakomelingen verwacht je dat er roze zullen zijn in de F2?

Slide 33 - Diapositive

Hoeveel van de 64 nakomelingen verwacht je dat er roze zullen zijn in de F2-generatie?
A
64
B
16
C
32

Slide 34 - Quiz

Bij het Engelse Shorthorn-vee komen rode, vaalrode en witte runderen voor. Een veehouder die deze runderen fokt, insemineert vele vaalrode koeien met sperma van één vaalrode stier. Onder de nakomelingen bevinden zich vaalrode, witte en rode kalveren.

Wat is de verhouding van de verschillende kleuren koeien?
A
2 vaalrode : 1 witte : 1 rode
B
1 vaalrode : 2 witte : 1 rode
C
1 vaalrode : 1 witte : 2 rode
D
0 vaalrode : 2 witte : 2 rode

Slide 35 - Quiz

Bij pasgeboren baby's wordt wat bloed afgenomen door middel van de zogenaamde hielprik. Uit onderzoek van het bloed blijkt het kind een erfelijke stofwisselingsziekte genaamd PKU te hebben. Het kind zal een aangepast dieet moeten volgen. Geen van beide ouders heeft de verschijnselen van deze ziekte. De ouders willen graag nog een kind.
Hoe groot is de kans dat dit tweede kind ook PKU zal hebben?
A
12,5%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 36 - Quiz

De kweker voert talloze kruisingen uit met dezelfde twee petunia's. Uit deze kruising komen 74 roze petunia's, 38 witte petunia's en 37 paarse petunia's.

Wat is waar over de ouder-petunia's?
A
een petunia is wit, de ander is paars
B
een petunia is wit, de ander is roze
C
een petunia is paars, de ander is roze
D
beide petunia's zijn roze

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Oefening letale factoren
Bij kanaries is het allel voor een kuif dominant over het allel voor géén kuif. Homozygoot dominante kanaries sterven af in een vroeg embryonaal stadium.
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke verhouding in fenotype verwacht je bij de nakomelingen? 

Geef je antwoord in op volgende slide.

Slide 40 - Diapositive

Welke verhouding in fenotype verwacht je bij de nakomelingen?

Slide 41 - Question ouverte

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Oefening resus
De bloedgroep kan resuspositief of -negatief zijn. Het bezit van de factor is dominant, de afwezigheid recessief.
Hoeveel kans (in %) heeft een resus negatieve vrouw om een resus positief kind te krijgen van een resus psitieve man?

Geef je antwoord in op volgende slide.

Slide 46 - Diapositive

Hoeveel kans (in %) heeft de vrouw om een resus positief kind te krijgen?

Slide 47 - Question ouverte

Bepaal het genotype van elk individu.
(Je hoeft geen rekening te houden met resus + of -)

Slide 48 - Diapositive

Indien mogelijk: maak een foto van jouw oplossing en plaats deze hier.

Slide 49 - Question ouverte

Oefening multipele allelen (bloedgroepen):
bepaal de genotypen van alle individuen.

Slide 50 - Diapositive

Indien mogelijk: maak een foto van jouw oplossing en plaats deze hier.

Slide 51 - Question ouverte


Een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep B hebben een kind met bloedgroep 0. 
Hoe groot is de kans dat een tweede kind eveneens bloedgroep 0 zal hebben?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 52 - Quiz