Herhalen 7 december

Welke 2 organisaties stellen de cao op?
1 / 41
suivant
Slide 1: Question ouverte
HandelMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welke 2 organisaties stellen de cao op?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de belangrijkste functie van werkgeverspartijen
De leden zijn de uitzendbureaus.
De werkgeverspartijen NBBU en ABU (in het geval van de uitzendbranche) doen natuurlijk meer, waaronder het onderhandelen over een (nieuwe) cao, maar altijd hun belangrijkste functie is het behartigen van de belangen van de werkgevers.
A
belangen behartigen van de leden
B
cao ontwikkelen
C
werkgevers informeren over veranderingen

Slide 2 - Quiz

De leden zijn de uitzendbureaus.
De werkgeverspartijen NBBU en ABU (in het geval van de uitzendbranche) doen natuurlijk meer, waaronder het onderhandelen over een (nieuwe) cao, maar altijd hun belangrijkste functie is het behartigen van de belangen van de werkgevers.
Welke instantie houdt toezicht op de naleving van de cao's in de uitzendbranche
Uitzendkrachten kunnen bij de SNCU melding maken van uitzendbureaus die zich niet aan de cao houden. De SNCU zal een onderzoek starten en kan eventueel een boete aan het uitzendbureau opleggen.
A
Servicepunt Flex
B
Doorzaam
C
SFU
D
SNCU

Slide 3 - Quiz

Uitzendkrachten kunnen bij de SNCU melding maken van uitzendbureaus die zich niet aan de cao houden. De SNCU zal een onderzoek starten en kan eventueel een boete aan het uitzendbureau opleggen.
Welke instantie heeft als doel het financieren van projecten op het gebied van opleiding, arbeidsomstandigheden in de uitzendbranche
De SFU heeft als doel het financieren van projecten op het gebied van opleidingen, arbeidsomstandigheden en de naleving van de cao voor uitzendkrachten. De SFU onderzoekt dus niet of de uitzendbureaus zich houden aan de cao, maar bieden uitzendbureaus opleidingen aan. Door deze opleidingen zijn uitzendbureaus beter in staat de cao goed uit te voeren, dan wel arbeidsomstandigheden en opleidingen voor uitzendkrachten te benoemen en te herkennen. 
SFU heeft twee stichtingen opgezet: Doorzaam en SNCU en financiert deze beide stichtingen
A
SFU
B
SNCU
C
StiPP
D
Servicepunt Flex

Slide 4 - Quiz

De SFU heeft als doel het financieren van projecten op het gebied van opleidingen, arbeidsomstandigheden en de naleving van de cao voor uitzendkrachten. De SFU onderzoekt dus niet of de uitzendbureaus zich houden aan de cao, maar bieden uitzendbureaus opleidingen aan. Door deze opleidingen zijn uitzendbureaus beter in staat de cao goed uit te voeren, dan wel arbeidsomstandigheden en opleidingen voor uitzendkrachten te benoemen en te herkennen. 
SFU heeft twee stichtingen opgezet: Doorzaam en SNCU en financiert deze beide stichtingen
Welke instantie heeft als doel de duurzame inzetbaarheid van uitzendkrachten bevorderen?
De stichting Doorzaam is opgezet door de SFU.
Hier kunnen uitzendbureaus informatie krijgen over hoe zij ervoor kunnen zorgen dat hun uitzendkrachten het werk aankunnen.
Uitzendbureaus kunnen er terecht voor advies rond scholing en gezond werken. Ook geeft DOORZAAM tools, producten en vergoedingen voor zowel uitzendkrachten als uitzendbureaus als werkgevers.
Vanuit het UWV is er een grote wens om verzuim van uitzendkrachten terug te dringen. Zo is er het convenant "Beter aan het werk" opgesteld. In dit convenant zijn tussen UWV en STAF (Stichting Arboflexbranche) afspraken gemaakt over het verlagen van het ziekteverzuim van uitzendkrachten. Daarnaast zijn er afspraken opgenomen om de re-integratie via uitzendbureaus te verbeteren.
A
SFU
B
Doorzaam
C
StiPP
D
Servicepunt Flex

Slide 5 - Quiz

De stichting Doorzaam is opgezet door de SFU. 
Hier kunnen uitzendbureaus informatie krijgen over hoe zij ervoor kunnen zorgen dat hun uitzendkrachten het werk aankunnen. 
Uitzendbureaus kunnen er terecht voor advies rond scholing en gezond werken. Ook geeft DOORZAAM tools, producten en vergoedingen voor zowel uitzendkrachten als uitzendbureaus als werkgevers. 
Vanuit het UWV is er een grote wens om verzuim van uitzendkrachten terug te dringen. Zo is er het convenant "Beter aan het werk" opgesteld. In dit convenant zijn tussen UWV en STAF (Stichting Arboflexbranche) afspraken gemaakt over het verlagen van het ziekteverzuim van uitzendkrachten. Daarnaast zijn er afspraken opgenomen om de re-integratie via uitzendbureaus te verbeteren.
Wat is de belangrijkste functie van vakbonden?
Het belangrijkste wat vakbonden doen is het maken van afspraken over werk en inkomen. Zij zijn dus belangrijk bij het opstellen van de cao. Daarnaast hebben zij als taak om ervoor te zorgen dat er eerlijke wetten rond arbeid komen. Zij bemoeien zich dus ook met het tot stand komen van het arbeidsrecht (WAB en WAADI etc).
Dit doen zij vanuit het oogpunt van werknemers.
A
belangen behartigen van de werkgevers
B
belangen behartigen van de werknemers
C
werkgevers informeren over veranderingen

Slide 6 - Quiz

Het belangrijkste wat vakbonden doen is het maken van afspraken over werk en inkomen. Zij zijn dus belangrijk bij het opstellen van de cao. Daarnaast hebben zij als taak om ervoor te zorgen dat er eerlijke wetten rond arbeid komen. Zij bemoeien zich dus ook met het tot stand komen van het arbeidsrecht (WAB en WAADI etc).
Dit doen zij vanuit het oogpunt van werknemers.
Welke instantie is een verbinding tussen het UWV en de flexbranche?
Het servicepunt Flex is een aanspreekpunt voor medewerkers van uitzendbureaus en voor het UWV. Het servicepunt kan informatie geven over subsidies, regelingen en projecten. Het servicepunt brengt de publieke en private samen. Het servicepunt houdt ook trends, knelputen en kansen in de branche in de gaten en bespreekt deze met de branche en het UWV
A
SFU
B
SNCU
C
StiPP
D
Servicepunt Flex

Slide 7 - Quiz

Het servicepunt Flex is een aanspreekpunt voor medewerkers van uitzendbureaus en voor het UWV. Het servicepunt kan informatie geven over subsidies,  regelingen en projecten. Het servicepunt brengt de publieke en private samen. Het servicepunt houdt ook trends, knelputen en kansen in de branche in de gaten en bespreekt deze met de branche en het UWV
Hoe lang mag Fase 1 duren

Slide 8 - Question ouverte

78 weken
Wat is de maximale tijdsduur voor Fase B

Slide 9 - Question ouverte

4 jaar
Hoeveel contracten mag je maximaal in Fase A afgeven

Slide 10 - Question ouverte

Er is geen maximum
Hoeveel contracten mag je vanaf 1 januari 2020 in Fase B afgeven?
A
4
B
6
C
8

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke Fase(s) mag een ULV worden opgenomen in het contract?

Slide 12 - Question ouverte

Alleen in fase A
Piet wordt 66,4 jaar oud. Hij zit in Fase B. Naar welke Fase gaat hij nu?
A
Start Fase B
B
Fase A
C
Gaat verder in Fase B

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat de Vreemdelingenwet over?
A
het verblijf
B
de arbeid
C
de toelating en verblijf

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat de WAV over?
A
het verblijf
B
de toelating, het verblijf en de arbeid
C
de arbeid

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gaat de MoMi over?
A
het verblijf
B
de toelating, het verblijf en de arbeid
C
de arbeid

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noorwegen valt binnen de EU
A
onjuist
B
juist

Slide 17 - Quiz

Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein en Zwitserland horen bij de EER
Japan is een verdragsland
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

  • Australie

  • Canada

  • Japan

  • Monaco

  • Nieuw Zeeland

  • Verenigde Staten

  • Vaticaanstad

  • Zuid-Korea

Voor een verblijf langer dan 90 dagen moet een ingezetene van de EU een MVV hebben
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor staat een GVVA?
A
Een verblijfsdocument I - IV
B
Een vergunning voor verblijf en arbeid
C
Een vrijstelling voor tewerkstelling
D
Een vrijstelling i.v.m. kennisoverdracht

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor een verblijf langer dan 90 dagen is voor mensen van buiten de EU/EER een geldige verblijfsvergunning I-IV nodig
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een RNI is nodig wanneer je meer dan 4 maanden in Nederland verblijft en te maken hebt met overheidsinstellingen
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

RNI (Registratie Niet Ingezetenen)

Wanneer je wel te maken hebt met Nederlandse overheidsinstellingen, maar niet of korter dan 4 maanden in Nederland woont
De wet MoMi eist een referent wanneer iemand uit het buitenland arbeid gaat verrichten. Wie is in die situatie de referent?
A
De werkgever
B
De Nederlandse Staat
C
De ambassadeur
D
De werkgever

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij documenttype I is altijd een TWV nodig
A
Nee
B
Ja

Slide 24 - Quiz

Soms. 
Bij documenttype II is geen TWV nodig
A
Nee
B
Ja

Slide 25 - Quiz

Soms. 
Bij een vreemdelingen identiteitsbewijs is altijd een tewerkstellingsverklaring nodig
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel uur mag iemand van 18 jaar en ouder per dienst werken?
A
12
B
18
C
16

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat verstaan we onder de allocatiefunctie?
A
Terbeschikkingsstelling
B
Bemiddeling
C
Inzetbaarheid

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie moet zich er van vergewissen dat de uitzendkracht de juiste beloning krijgt ?

Slide 29 - Question ouverte

De inlener
Wie horen bij de allocatiegroep?

Slide 30 - Carte mentale

Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 
Mensen zonder startkwalificatie
Hoeveel vakantiedagen heeft iemand die 3 dagen in de week werkt (volgens de wet) per jaar?

Slide 31 - Question ouverte

4 x 3 = 12
Hoe hoog is de vakantiebijslag volgens de ABU-NBBU

Slide 32 - Question ouverte

8,33%
Thomas heeft voor hij werkloos werd 7 jaar gewerkt. Hoe lang krijgt hij WW?
Hij voldoet aan weken- en jareneis

Slide 33 - Question ouverte

7 maanden (in voorgaande 10 jaar, 7 jaar gewerkt -> 7 x 1 maand)
Rachid heeft voor hij werkloos werd 17 jaar gewerkt. Hoe lang krijgt hij WW? Hij voldoet aan weken- en jareneis

Slide 34 - Question ouverte

Eerste 10 jaar 1 maand = 10 maanden.
Daarna 7 x halve maand = 3,5 maand
In totaal dus 13,5 maand recht op WW-uitkering
Coby heeft voor zij werkloos werd 28 jaar gewerkt. Hoe lang krijgt zij WW? Zij voldoet aan weken- en jareneis

Slide 35 - Question ouverte

Eerste 10 jaar 1 maand = 10 maanden.
Daarna 18 jaar x halve maand = 9 maanden
In totaal dus 19 maanden recht op WW-uitkering
Theo krijgt door dat zijn restverdiencapaciteit 55% is. In welke uitkering komt hij?
A
IVA
B
WGA
C
Geen

Slide 36 - Quiz

Is precies hetzelfde.
Immers voor 55% afgekeurd is voor 45% goedgekeurd (kan 45% zelf verdienen)
De arbo-arts geeft door dat Cor nog 85% zelf kan verdienen. Wat betekent dit voor Cor?

Slide 37 - Question ouverte

Dat hij geen uitkering kan krijgen. Hij kan gewoon in dienst blijven. 
Machteld heeft een ernstig ongeluk gehad waardoor zij volledig en zonder kans op herstel, arbeidsongeschikt blijft. Voor welke uitkering komt zij in aanmerking?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Chantal is voor 65% afgekeurd. Voor welke uitkering komt zij in aanmerking?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitkering heeft dezelfde duur als de WW-uitkering?
A
WGA Loonaanvullende uitkering
B
WGA Loongerelateerde uitkering
C
WGA Vervolguitkering

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke situatie komen 104 weken ook voor?
A
Loondoorbetaling bij zieke werknemer in loondienst
B
Minimale uitkeringsduur bij werkloosheid
C
Loondoorbetalingsperiode voor IVA-uitkering

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions