H5 grammatica en formuleren

Welkom
Pak alvast je laptop en log in op LessonUp.

                                                                                        
Nederlands vwo 3
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak alvast je laptop en log in op LessonUp.

                                                                                        
Nederlands vwo 3

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- Kennismaking
- Terugblik
- Grammatica/Formuleren H5

Slide 2 - Diapositive

Kennismaking

Slide 3 - Diapositive

Terugblik
- Leesboek uitgekozen
- 3 Voorbeeldblogs gelezen
- 1e stukje blog geschreven + ingeleverd via teams opdrachten

- H4 grammatica (opdr. 1, 2, 8) + Formuleren (opdr. 1, 2) gemaakt

Een van bovenstaande niet af? 
Uiterlijk maandag 11 april af, anders maandagmiddag nakomuur!

Slide 4 - Diapositive

Wat is congruentie?
A
De pv en het ow mogen afwijken van elkaar
B
ow en pv mogen niet afwijken van elkaar

Slide 5 - Quiz

Is hier sprake van congruentie of incongruentie:

Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 6 - Quiz

Inversie is?
A
ow staat vóór de pv
B
ow staat achter de pv
C
ow staat alleen in de zin.
D
pv doet er niet toe.

Slide 7 - Quiz

Is in de volgende vraag sprake van inversie?

Mijn vriendin zal ik na de vakantie weer zien.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Herhaling vorige les
incongruentie
foutieve samentrekking
foutieve inversie
congruente zin
samentrekking
inversie
Zowel mijn vader als ik heb honger.
15% van de mensen stemt voor FvD
Een groep kinderen zetten de boel op stelten.
Vorige week was hij ziek en zijn we daarom te laat met inleveren.
Robert houdt wel van boeken die realistisch zijn, maar niet van thrillers

Slide 9 - Question de remorquage

Leerdoelen deze les 
Grammatica/ Formuleren H5
  • Ik kan zinnen van de bedrijvende in de lijdende vorm zetten en andersom.
  • Ik weet in welke gevallen de lijdende vorm geschikt is om te gebruiken.

Agenda: 
dinsdag 19 april
TOETS Grammatica/Formuleren H4-5-6
3J het 2e uur (i.p.v. kwt)
3K het 4e uur (i.p.v. kwt)  
3L het 5e uur (i.p.v. kwt)

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
  • Begin met de startopdracht van H5 Grammatica 'bedrijvende en lijdende vorm'

  • Klaar?
    Lees de theorie alvast door.
timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

Uitleg bedrijvende en lijdende vorm
                                       Een zin kan in de bedrijvende of lijdende vorm staan.

Voorbeeld: Jara laat de hond uit.
Jara doet iets --> ze laat de hond uit.
Als het ONDERWERP de handeling verricht van het WG noem je de zin BEDRIJVEND/ACTIEF.

Voorbeeld: de hond wordt door Jara uitgelaten.
Het onderwerp ondergaat de handeling (het uitlaten).
Als het ONDERWERP de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND/PASSIEF.


Slide 12 - Diapositive

Koppel 
de juiste begrippen aan elkaar
Passief
Actief
Bedrijvend
Lijdend

Slide 13 - Question de remorquage

Omzetten bedrijvend ->lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn te staan.

Bijvoorbeeld:
Bedrijvende vorm: De man heeft de computer gekocht. (v.t.t.)
Lijdende vorm: De computer is door de man gekocht. (v.t.t.)

Slide 14 - Diapositive

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend
Mijn moeder prijst mijn oom uitbundig.

Slide 15 - Question ouverte

Let op!          worden of zijn?

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 16 - Diapositive

Bijvoorbeeld

De man heeft de computer gekocht. (v.t.t.)

De computer is door de man gekocht. (v.t.t.)


De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)

De computer zal door de man gekocht worden. (o.t.t.t.)


De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.) 

De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)

Slide 17 - Diapositive

Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
Lijdend
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.

Slide 18 - Question de remorquage

Opdracht 
Maak van H5 grammatica 'bedrijvende en lijdende vorm'
opdracht 1

Klaar?
Lees de theorie, maak vast opdracht 2
timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Omzetten lijdend->bedrijvend
  • De door-bepaling wordt het onderwerp.
  • Het onderwerp wordt LV.
  • Haal uit het gezegde de vorm van 'worden' weg.


Slide 20 - Diapositive

Zet in de bedrijvende vorm:
Het portet wordt door mijn tante geschilderd.

Slide 21 - Question ouverte

Lijdende vorm
Alleen gebruiken als: 
  1. a) onbekend,
    b) onbelangrijk of
    c) overduidelijk is wie het doet
  2. Handeling centraal stellen
  3. Onduidelijkheid voorkomen

Slide 22 - Diapositive

1. Onbekend/onbelangrijk/overduidelijk
a) De auto met vuurwerk is op zondagnacht neergezet tegenover de school. 
b) Het huis hiernaast is inmiddels ook verkocht. 
c) De cijfers van de grammaticatoets zijn op Magister gezet. 

Slide 23 - Diapositive

2. Handeling centraal stellen
Er wordt vanavond weer een leuk feestje gehouden in de kelder van de school.

--> Het gaat om het feestje, niet wie hem organiseert

Slide 24 - Diapositive

3. Onduidelijkheid voorkomen
Mijn broer die de buurman redde van de verdrinkingsdood, moest gecheckt worden door de paramedici. 

Wie redt wie? 

--> Mijn broer die door de buurman gered was van de verdrinkingsdood moest gecheckt worden door de paramedici.

Slide 25 - Diapositive

Wat is het verschil tussen zinnen in de lijdende en de bedrijvende vorm?

Slide 26 - Question ouverte

Welke vragen heb je nog?
(zet een x als je alles snapt)

Slide 27 - Question ouverte

Opdracht
  • Maak van H5 Grammatica opdracht 1 en 2
  • Maak van H5 Formuleren
    opdracht 1 en 2

    Klaar?
  • Leerroute afmaken
    om goed te oefenen!

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk 11 april
  • H5 Grammatica
    bedrijvende en lijdende vorm
    opdracht 1 en 2 

  • H5 Formuleren
    opdracht 1 en 2

  • Leesboek bijhouden 
    2e stukje blog inleveren voor 15 april


Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo