Woche 15

H2a Duits, Woche 15
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 160 min

Éléments de cette leçon

H2a Duits, Woche 15

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Beginopdracht
Versie A
Versie B
de hal
de keuken
de slaapkamer
de badkamer
het gebouw
het rijtjeshuis
op de eerste verdieping
thuis
rond
hoekig

Slide 3 - Diapositive

Diese Woche:
Donnerstag (50 Min.)

Beginopdracht
Grammatik E: 20, 21
Lesen: Aufgabe 18 (2/2)
Freitag (50 Min.)

Beginopdracht
Wörterliste D/F
Schreiben: Brief 1
Montag (50 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C: Check Aufgabe 13
Lesen: Aufgabe 18 (1/2)

Slide 4 - Diapositive

Toetsstof T04 (eindtoets)
Kapitel 7:
- woordjes A, B, D/F & G (blz. 76-77)
- grammatica C + E (blz. 80-81)
Kapitel 8:
- woordjes A, B, D/F & G (blz. 114-115)
- grammatica C + E (blz. 118-120)
+ SCHRIJFVAARDIGHEID

Slide 5 - Diapositive

Entdecke die Fehler
het rijtjeshuis = das Reitenhaus
de slaapkamer = das Slafzimmer
op de eerste verdieping = im Ersten stock
vrijstaand huis = freistehende Haus
groot = gross
verhuizen = verhausen
thuis = zu Haus

Slide 6 - Diapositive

Kapitel 7, Grammatik C
De der-groep in de eerste + vierde naamval

De woordjes die bij de der-groep horen zijn...
In het Nederlands: de, het, deze/dit, alle, elk(e), zulk(e), welk(e)
In het Duits: der, die, das, die, dies_, all_, jed_, solch_, welch_

Op de plek van een _ komt een uitgang

Slide 7 - Diapositive

Kapitel 7, Grammatik C
De der-groep in de eerste + vierde naamval

1e naamval =

4e naamval = 

Slide 8 - Diapositive

Kapitel 7, Grammatik C
De der-groep in de eerste + vierde naamval


m
v
o
mv
1e
(= ow)
der
(dieser)
die
(alle)
das
(jedes)
die
(solche)
4e 
(= lv of dofegub)
den
(diesen)
die
(alle)
das
(jedes)
die
(solche)

Slide 9 - Diapositive

Kapitel 7, Grammatik C
Stappenplan:
1. Staat er een voorzetsel in de zin uit dofegub? > 4e naamval? 
2. Staat er géén voorzetsel? > Dan moet je ontleden
1e naamval = ow
4e naamval = lv
3. Welk geslacht heeft het woord? Zoek dan de juiste uitgang uit je schema. 

Slide 10 - Diapositive

Kapitel 7, Grammatik C
An die Arbeit

AB Aufgabe 12 + 13 (S. 57)

Slide 11 - Diapositive

Kapitel 7, Grammatik E
m
v
o
mv
1

der Mann
ein Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Eltern
keine Eltern
4

den Mann
einen Mann
die Frau
eine Frau
das Kind
ein Kind
die Eltern keine Eltern

Slide 12 - Diapositive

Hausaufgaben für Freitag
- Maken:

- Leren: 



Slide 13 - Diapositive

Hausaufgaben für Dienstag
- Maken: 

- Leren: 



Slide 14 - Diapositive