onregelmatige werkwoorden 1-30

onregelmatige werkwoorden 
deel 1
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

onregelmatige werkwoorden 
deel 1

Slide 1 - Diapositive

Welk rijtje is juist?
kopen - kocht - gekocht
A
buy - buy - bought
B
buy - bought - buyed
C
buy - bought - bought
D
buy - buyed - buyed

Slide 2 - Quiz

komen - kwam - gekomen
A
come - came - came
B
come - come - came
C
come - came - came
D
come - came - come

Slide 3 - Quiz

drinken - dronk - gedronken
A
drink - drank - drunk
B
drink - drunk - drank
C
drink - drank - drink
D
drink - drunk - drunk

Slide 4 - Quiz

breken - brak - gebroken
A
break - broke - broke
B
break - broken - broken
C
break - broken - broke
D
break - broke - broken

Slide 5 - Quiz

vertaal:
doen - deed - gedaan

Slide 6 - Question ouverte

vertaal:
eten - at - gegeten

Slide 7 - Question ouverte

vertaal
bouwen - bouwde - gebouwd

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal
komen - kwam - gekomen

Slide 9 - Question ouverte

tekenen - tekende - getekend
A
draw - drew - drawn
B
draw - drew - drewn
C
draw - drawn - drawn
D
draw - drew - drew

Slide 10 - Quiz

worden - werd - geworden
A
become - became - becomed
B
become - become - became
C
become - became - became
D
become - became become

Slide 11 - Quiz