Staal blok 5 week 4 les 1
1 / 17
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is het werkwoord uit de zin?
Zij werken op kantoor.
Zij werken op kantoor.
Slide 4 - Question ouverte
In welke tijd staat de zin?
Zij werken op kantoor.
Zij werken op kantoor.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het werkwoord uit de zin?
Tim en Bas fietsen samen naar huis.
Tim en Bas fietsen samen naar huis.
Slide 6 - Question ouverte
In welke tijd staat de zin?
Tim en Bas fietsen samen naar huis.
Tim en Bas fietsen samen naar huis.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is het werkwoord uit de zin?
Toen stuurde de juf ze weg.
Toen stuurde de juf ze weg.
Slide 8 - Question ouverte
In welke tijd staat de zin?
Toen stuurde de juf ze weg.
Toen stuurde de juf ze weg.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het werkwoord uit de zin?
Lola harkt de spullen bij elkaar.
Lola harkt de spullen bij elkaar.
Slide 10 - Question ouverte
In welke tijd staat de zin?
Lola harkt de spullen bij elkaar.
Lola harkt de spullen bij elkaar.
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
1.
Slide 13 - Question ouverte
2.
Slide 14 - Question ouverte
3.
Slide 15 - Question ouverte
4.
Slide 16 - Question ouverte
5.
