Pijnstillers Lessonup nog aanpassen aan DA2

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Bewegingsapparaat
DA2 2.1.8
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Bewegingsapparaat
DA2 2.1.8

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag:
Pijn
Geneesmiddelen bij pijn

Slide 2 - Diapositive

Trigger points = pijnlijke plekken tijdens drukken bij onderzoek
Aandoening niet vastgesteld
Somatoforme stoornis: sprake van lichamelijke klachten zonder lichamelijke of psychische verklaring

Wat is pijn?

Slide 3 - Diapositive

Pijn is pijn als iets pijn doet
De pijnstillers paracetamol, diclofenac en ibuprofen behoren tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland
Pijnbeleving verschilt per individu, niemand maakt zich ongerust over hevige kiespijn, maar iedereen raadpleegt bij pijn op de borst zo snel mogelijk een huisarts.
Altijd een oorzaak van pijn? Soms wel, soms niet. Pijn heeft een signaalfunctie, er is iets aan de hand

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Geneesmiddelen
NSAID’s

DMARD’s
TNF-α-remmers


Slide 5 - Diapositive

Trigger points = pijnlijke plekken tijdens drukken bij onderzoek
Aandoening niet vastgesteld
Somatoforme stoornis: sprake van lichamelijke klachten zonder lichamelijke of psychische verklaring

NSAID's
prostaglandinesynthetaseremmer
- Acetylsalicylzuur
-carbasalaatcalcium
-diclofenac
-ibuprofen
-naproxen

Slide 6 - Diapositive

Bij het pijnproces spelen prostaglandinen een belangrijke rol. Prostaglandinen zijn stoffen die in het lichaam worden gevormd. Ze hebben een belangrijke functie bij het ontstaan van pijnprikkels en het doorgeven van die prikkels aan het centraal zenuwstelsel. De pijnprikkel wordt via zenuwen doorgegeven aan het ruggenmerg en van daaruit verplaatst de prikkel zich naar de hersenen. In de hersenen wordt de prikkel herkend als pijn.
NSAID’s remmen de aanmaak van prostaglandine. Door de vorming (synthese) van prostaglandinen te remmen, vermindert de pijnprikkel. Ze worden dan ook wel prostaglandinesynthetaseremmers genoemd. Alle NSAID’s hebben een pijnstillende werking. Deze middelen hebben daarnaast een ontstekingsremmende (antiflogistisch) en/of een koortsdempende werking (antipyretisch). ontstekingsremmend
De NSAID’s worden gebruikt bij lichte tot matige pijn zoals hoofdpijn, kiespijn, spierpijn of menstruatiepijn. Bovendien worden ze gebruikt bij ontstekingen of pijnlijke aandoeningen van de gewrichten, spieren en pezen, zoals bij schouderklachten, rugklachten of een pijnlijke knie of enkel.


NSAID's
Let op! maagbescherming

Bij chronisch gebruik NSAID’s En bij risico patiënten

Slide 7 - Diapositive

Een veelvoorkomende bijwerking van NSAID’s is maagklachten. Langdurig gebruik van deze middelen kan zelfs leiden tot een maagzweer. Dit is een gevolg van het werkingsmechanisme; de in het lichaam gevormde prostaglandinen spelen namelijk niet alleen een rol bij het ontstaan van pijn, maar beschermen ook het maagslijmvlies. Als de vorming van het natuurlijke prostaglandine geremd wordt, neemt die beschermende werking af. Daardoor kan het maagzuur het maagslijmvlies gemakkelijker irriteren. Bij langdurige irritaties, of bij patiënten die daarvoor gevoelig zijn, kan dat leiden tot een maagzweer. Deze bijwerking is dan ook niet afhankelijk van de toedieningsweg: ze kan zowel optreden na orale als na rectale toediening. Alleen de directe inwerking op het maagslijmvlies treedt bij rectale toediening niet op.

DMARD'S
‘diseas-modifying anthireumatic drugs’

methotrexaat
sulfasalazine

Slide 8 - Diapositive

Precieze werking is niet bekend.
Duurt meest 1-6 maanden voordat het werkt.
Worden door specialist voorgeschreven (bij huisarts herhaalrecepten)

TNF-α-remmers
Deze middelen zijn relatief nieuw.
Onderdrukken ontstekingsreactie (immunosuppressiva)

Slide 9 - Diapositive

Precieze werking is niet bekend.
Duurt meest 1-6 maanden voordat het werkt.
Worden door specialist voorgeschreven (bij huisarts herhaalrecepten)

Aan het einde van H9 weet je:
  • Het verschil tussen acute pijn en chronische pijn
  • Wat de meest voorkomende klachten zijn bij mensen met reumatische aandoeningen en jicht
  • Wat de meest gebruikte pijnstillers zijn en tot welke groep middelen ze behoren
  • Wat de belangrijkste bijwerkingen, contra-indicaties en interacties van de meest gangbare pijnstillers zijn.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Acute pijn
Oorzaak duidelijk
Bv wond of ontsteking, gaatje in je tand, blinde darm ontsteking
Ontstaat plotseling, gaat snel weer over

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Chronische pijn
Oorzaak niet altijd duidelijk
Bv slijtage in het gewricht, reuma, osteoporose
Langer dan 6 maanden

Slide 12 - Diapositive

Acute pijn ontstaat plotseling en gaat relatief snel weer over. Onder chronische pijn wordt pijn verstaan die langer dan 6 maanden aanhoudt.
Als we kijken naar de acute pijn en de chronische pijn, valt het volgende op: Bij acute pijn is er een duidelijk verband tussen weefselbeschadiging en de waargenomen pijn. Denk aan bijv. een blinde darmontsteking of een gaatje in je tand. Bij chronische pijn is dat verband er niet (meer). Denk bijv. aan reuma, osteoporose etc.! Soms is een duidelijke oorzaak ook niet aan te geven: Bijvoorbeeld een rugpijn kan chronisch zijn, zonder dat een lichamelijke afwijking wordt gevonden! Ook is het zo dat chronische pijn gepaard gaat met een groot aantal emotionele en sociale gevolgen! En die ontbreken weer bij de acute pijn!
Chronische pijn bij een kwaadaardige kanker noemen we maligne chronische pijn. Als de pijn niet door kanker wordt veroorzaakt, noemen we dit benigne.

Oorsprong van pijn
Nociceptieve pijn
Vaak acuut


Neuropatische pijn:
Ischias
Gordelroos
Carpale tunnelsyndroom

Slide 13 - Diapositive

 VOORBEELDEN VAN NEUROPATISCHE PIJN?
- Ischias (lage rupijn door beschadiging van de zenuw)
- gordelroos (een herpesinfectie zorgt voor ontstekingen in bepaalde zenuwen)
- carpale tunnelsyndroom (zenuw beklemd in de pols en hand)

Een ander woord voor neuropatische pijn is?
A
Hoofdpijn
B
Rugpijn
C
Zenuwpijn

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling van pijn
  • Pijn is de belangrijkste aanleiding voor mensen om naar een arts te gaan.
  • Behandeling van de oorzaak van pijn leidt meestal tot verlichting van de pijn.
  • Indien pijn toch blijft: pijnbestrijding
  • Eventueel pijn meten

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neurotransmitters
De overdracht van elektrische prikkels van de ene zenuwbaan op de volgende gebeurt d.m.v. neurotransmitters!!
  
Deze neurotransmitters zwemmen als het ware van het einde van de ene zenuw naar het begin van de volgende. 

Een neurotransmitter is dus een stof die door het lichaam wordt gebruikt voor de signaaloverdracht tussen zenuwcellen in het zenuwstelsel

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De pijnladder

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paracetamol

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Paracetamol
  • Pijnstillend, koortsverlagend
  • Nagenoeg geen bijwerkingen
  • Overdosering: nier- en vooral leverbeschadiging!
  • Antidotum: acetylcysteine
  • Aanvangsdosering altijd 1000mg

Slide 19 - Diapositive

In Nederland wordt qua pijnstilling behoorlijk wat geslikt! De gemiddelde volwassen Nederlander slikt zo’n 27 pijnstillende middelen per jaar!
Het meest gebruikte middel:
Paracetamol. 1 van de meest gebruikte pijnstillers! Het werkingsmechanisme is nog niet precies opgehelderd. Er is wel sprake van een remming van de prostaglandinesynthese. De pijnstillende werking van paracetamol houdt 3 tot 5 uur aan. Daarnaast heeft paracetamol ook een koortsverlagende werking.
- Het lichaam neemt paracetamol sneller op na orale toediening dan na rectale toediening. De werking houdt bij rectale toediening wel wat langer aan!

Wat betekent antiflogistisch?
A
Koortsverlagend
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent analgetisch?
A
Koortsverlagend
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is paracetamol antipyretisch?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan paracetamol maagklachten veroorzaken? Geef ook een toelichting

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk middel kan een paracetamol overdosering behandeld worden

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een andere benaming voor tegengif?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de werking van coffeïne indien toegevoegd aan paracetamol? Is coffeïne een opioïd?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zegt dit plaatje over coffeïne?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke geneesmiddelen
behoren tot de NSAID's?

Slide 28 - Carte mentale

Tot de NSAIDS behoren veel middelen. WELKE?????? O.a. Celecoxib, ibuprofen, diclofenac, naproxen en indometacine. HOE ZIT DAT DAN MET ASA EN CARBASALAAT????? Acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium behoren in een dosering van meer dan 300mg tot de NSAID’s. Daaronder: trombocytenaggregatieremmers!

NSAID's
  • Remmen de aanmaak van prostaglandinen
  • Ontstekingsremmend, koortsverlagend en pijnstillend 
  • COX1 goede! / COX2 Slechte!
  • Maagklachten

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indicatie van NSAID's
  • ontstekingachtige aandoeningen van gewrichten, pezen en slijmbeurzen *
  • postoperatieve pijn
  • pijnlijke menstruatie (dysmenorroe)
  • acute jichtaanval *
  • nier- en galsteenkoliek
  • hoofdpijn
  • kiespijn en pijn na tandheelkundige ingrepen **
  • spierpijn
  • koorts en pijn bij griep, verkoudheid of na vaccinatie
  • Artrose *
  • acute pijn bij verwondingen.

Slide 30 - Diapositive

Ivm ontstekingsremmende werking kan het aan te raden zijn dit gm gedurende een langere periode continue in te nemen
** innemen voordat de verdoving is uitgewerkt, het werkt bloedverdunnend dus niet voor de behandeling innemen.

Welke bijwerkingen van NSAID's ken je?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Toelichting bijwerkingen NSAID's
  • Maagbloedingen
  • Verhoging bloeddruk
  • Nierinsufficiëntie
  • Astma-aanval


Hoe hoger de dosis en/of duur van gebruik: risico op bijwerkingen verhoogd.
Denk ook aan leeftijd, co-medicatie etc.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Maagbloeding/ maagzweer
  • SSRI
  • Acenocoumarol
  • Leeftijd
  • Eerder doorgemaakte maagzweer

Slide 34 - Diapositive

Risico maagzweer of maagbloeding. NSAID’s remmen dus (als eerder gezegd) de beschermende COX-1 in het maagslijmvlies en zorgen dus dat er een vergroot risico op het ontwikkelen van maagbloedingen ontstaat! Zeker in combinatie met een aantal overige risico-vergrotende factoren... WELKE??????
- Gebruik van coumarines (acenocoumarol of fenprocumon)
- SSRI gebruik
- leeftijd
- eerder doorgemaakt maagprobleem (maagzweer): Een maagzweer in het verleden vergroot de kans op het ontstaan van een nieuwe maagzweer!

Heb jij een idee hoe we maagklachten bij NSAID's kunnen verhelpen?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maagbeschermers!
Ook wel protonpompremmers genoemd.

Zeker als:
  • De patiënt ouder dan 70 jaar is
  • Hoge doseringen NSAID
  • De patiënt andere aandoeningen heeft (bv hart en vaatziekten)


Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot welke therapeutische subgroep behoort het geneesmiddel celecoxib

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent de afkorting d.c. op een recept? Waarom wordt deze gebruikswijze aangehouden bij celecoxib en andere NSAID’s?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen bijwerking van NSAIDS's
A
Diarree
B
Hoofdpijn
C
Wazig zien
D
Duizeligheid

Slide 39 - Quiz

Diarree, hoofdpijn, duizeligheid. Maagdarmstoornissen.
De middelen celecoxib en diclofenac zijn beide NSAID's. Toch is er een verschil tussen beide middelen. Wat is het verschil? Wat is het voordeel van een middel als celecoxib? En wat is het nadeel?

Slide 40 - Question ouverte

Diclofenac minder goed voor de maag. Celecoxib werkt niet op de goede prostaglandinen in de maag. Nadeel verhoogde kans op hart-vaat aandoeningen.
Interacties NSAID's
NSAID’s in lage dosering zonder recept, UA –> Medicatiebewaking!

Antistollingsmiddelen

Bètablokkers
Corticosteroïden
RAS-remmers
SSRI’s


Slide 41 - Diapositive

NSAID’s en cortico’s: Beide middelen zorgen voor remming van die beschermende prostaglandinen! MAAGBESCHERMING!

NSAID’s en coumarines: Ook MAAGBESCHERMING! Ook is het van belang dat de trombosedienst op de hoogte is van het gebruik van NSAID’s. De bloedingstijd (de protrombinetijd) kan namelijk verlengd zijn!

NSAID’s en RAS remmers: De bloeddrukverlagende werking van deze stoffen wordt door NSAID’s tegengewerkt! 

NSAID’s en SSRI’s: beiden geven een verhoogd risico op maagbloedingen: Maagbeschermer.
Wat zijn opioïden?

Slide 42 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwak werkende opiaten
Codeïne
Hoestprikkeldempend
1/10 effect morfine
Opiumwet


Tramadol
Niet onder opiumwet
Verschillende toedieningsvormen
Langzaam intredende werking

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk werkende opiaten
Morfine
Oxycodon/ Oxynorm
Fentanyl
Buprenorfine

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de bijwerkingen
van opiaten?

Slide 45 - Carte mentale

obstipatie;
sufheid;
misselijkheid en braken;
vasthouden van urine (urineretentie);
spierspasmen;
pupilvernauwing (miosis);
droge mond;
jeuk;
ademhalingsdepressie;
verlaging van de bloeddruk.
Minder vaak:
hallucinaties en verwarring

Interactie opiaten
  • Stoffen die een dempende werking op het centrale zenuwstelsel hebben.  
versterkte versuffende werking
kans op ademhalingsdepressie neemt toe (mensen met problemen aan de luchtwegen zijn extra gevoelig)


  • Veroorzaken snel gewenning!
Dosering regelmatig aanpassen/verhogen

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer wordt een opioïd in combinatie met gewone pijnstillers voorgeschreven?

Slide 47 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen ontwenningsverschijnsel van opiaten?
A
Hoest
B
Zweten
C
Misselijkheid
D
Spierkrampen

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor toediening via het slijmvlies in de mond
A
Oraal
B
Oromucosaal
C
Bucaal
D
Sublinguaal

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van H9 weet je:
  • Het verschil tussen acute pijn en chronische pijn
  • Wat de meest voorkomende klachten zijn bij mensen met reumatische aandoeningen en jicht
  • Wat de meest gebruikte pijnstillers zijn en tot welke groep middelen ze behoren
  • Wat de belangrijkste bijwerkingen, contra-indicaties en interacties van de meest gangbare pijnstillers zijn.

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een mevrouw belt naar de apotheek.

“Ik snap er niets van” zegt ze. “Mijn dochter heeft nogal last van hoofdpijn en nu heeft zij van de huisarts zakjes met Ascal van 600 mg gekregen. En mijn man krijgt altijd zakjes van de cardioloog met Ascal cardio 100 mg omdat hij een licht hartinfarct heeft gehad. Hoe kan dat nu?”
Kun je uitleggen waarom de dochter voor hoofdpijn Ascal 600 mg krijgt en de man van de cardioloog Ascal cardio met 100 mg carbasalaatcalcium?

Slide 51 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Is dit een zogenaamd opiumwet-recept?
2. Welke aanvullende wettelijke eisen gelden er voor opiumwet-recepten ten opzichte van ‘normale’ recepten? Noem er drie.
3. Wat is een belangrijke bijwerking van Tramadol?
4. Valt paracetamol in dezelfde therapeutische subgroep als tramadol? Zo niet: in welke wel?
5. Wat is het maximale gebruik van tramadol per dag (hoeveel mg in totaal)?
6. Wat is het maximaal aantal keren dat tramadol per dag gebruikt mag worden?

Slide 52 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions