Verstedelijking

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Verstedelijking

1990

2010

Shanghai

1990

2007

Dubai

2003

Shenzhen

Van klein vissersdorp (1979)  tot skyscraper city

Doelen

Uitleggen hoe demografische kenmerken en verstedelijking samenhangen met het sociaaleconomisch ontwikkelingspeil van een land.

Uitleggen hoe demografische kenmerken en verstedelijking samenhangen met het sociaaleconomisch ontwikkelingspeil van een land.

hoe hoger het economische ontwikkelingspeil van een land is, des te hoger is de

verstedelijkingsgraad en des te lager het verstedelijkingstempo. 

hoe hoger het economisch ontwikkelingspeil van een land is, des te lager zijn de

geboorte- en sterftecijfers.

naarmate het economisch ontwikkelingspeil van een land hoger is, werkt een

kleiner deel van de beroepsbevolking in de landbouw en een groter deel in de 

formele dienstensector.

Begrippen

centrumland

semiperifeer land

perifeer land

ontwikkelingspeil

verstedelijkingsgraad

verstedelijkingstempo

geboorte- en sterftecijfer

beroepsbevolking

primaire sector

secondaire sector

tertiaire sector

formele sector

informele sector

SPEL

- Om de beurt tekenen leerlingen 1 van de begrippen op het whiteboard. 

- begrippen mogen niet herhaald worden. 

Begrippen:

Verstedelijkingsgraad

Verstedelijkingstempo

Stedelijk netwerk

Sloppenwijken (favelas)

Ommuurde woonwijken (gated communities)

Bevolkingsdruk

Gezinsplanning

Natuurlijke bevolkingsgroei

Sociale bevolkingsgroei /migratie

Etniciteit

Mestizering

Bevolkingsparticipatie

Democratisering

Good governance

BBP per hoofd /BRP per hoofd

Import- en exportpakket

Handelsbalans

Lorenzcurve

Informele sector

Grootgrootbezit

UNASUR

Terugblik Verstedelijking

Wat is het verband tussen verstedelijkingstempo, verstedelijkingsgraad & welvaart?

Wat wordt er in het volgende filmpje gezegd over verstedelijkingsgraad,  verstedelijkingstempo en welvaart?
Schrijf kort aantekeniningen voor jezelf op tijdens het kijken. 

Maak de stelling kloppend:
"Hoe ................ de welvaart, hoe ............... de verstedelijkingsgraad"

1. hoger / hoger
2. lager / lager
3. lager / hoger

Maak de stelling kloppend:
"Hoe ................ de welvaart, hoe ............... het verstedelijkingstempo"

1. hoger / hoger
2. lager / lager
3. lager / hoger

Aan het werk

Oefenen
ld hebben.