Injecteren + diabetes kennis test

Welke manieren van injecteren ken je?
1 / 30
suivant
Slide 1: Question ouverte
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welke manieren van injecteren ken je?

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Diapositive

Subcutaan injecteren doe je in:
A
Bovenhuids bindweefsel
B
Onderhuids bindweefsel
C
Dermis
D
Lederhuid

Slide 3 - Quiz

Je maakt een IM injectie klaar.
Welke materialen heb je nodig?

Slide 4 - Carte mentale

Welke toedienplaatsen ken je bij een IM injectie?

Slide 5 - Question ouverte

Welke techniek kun je het beste toepassen bij een oudere, magere ZV die een subc. inj. toegediend krijgt?
A
Rangeertechniek
B
Loodrechttechniek
C
Huidplooitechniek

Slide 6 - Quiz

Wat is het gevaar van een te diep uitgevoerde IM injectie?
A
Geeft verhoogde kans op plaatselijke bloeding
B
Pijnlijk voor de zorgvrager
C
Medicatie komt in het onderhuids vetweefsel en werkt niet goed

Slide 7 - Quiz

Een injectie in de bilspier wordt ook wel aangeduid als een injectie in de:
A
Musculus rectus femoris
B
Musculus glutaeus maximus
C
Musculus deltoïdeus

Slide 8 - Quiz

18G naald:
Hoe lager het getal vóór de G, hoe dunner de naald.
Waar
Niet waar

Slide 9 - Sondage

Hoeveel mm moet een naald minimaal zijn om bij een volwassene in de spier te kunnen injecteren?
A
15 mm
B
25 mm
C
35 mm

Slide 10 - Quiz

Een mantoux test wordt gedaan middels een subcutane injectie
Waar
Niet waar

Slide 11 - Sondage

Welke complicaties ken je bij injecteren?

Slide 12 - Question ouverte

Complicaties:

Allergische reactie (huiduitslag tot shock)​
Infectieverschijnselen​
Duizeligheid en flauwvallen​
Hematoomvorming​
Ontsteking van injectieplaats​
Uitvalsverschijnselen (aanprikken van zenuw)​
Abces, necrose of bloeding​
Verbindweefseling van de huid door veelvuldig injecteren​








Slide 13 - Diapositive

Bij welke injectie kun je onder een hoek van 45 én 90 graden injecteren?
A
Intramusculair
B
Subcutaan
C
Intraveneus
D
Intradermaal

Slide 14 - Quiz

Wanneer je een medicijn het snelst wil laten inwerken, hoe kun je het dan het beste toedienen?
A
Oraal
B
Rectaal
C
Intraveneus
D
Plaatselijke toediening, bijv. zalf smeren

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Welk type diabetes is
ouderdomsdiabetes?
Diabetes mellitus type 1
Diabetes mellitus type 2

Slide 17 - Sondage

Hoe kan diabetes mellitus type 2 voorkomen worden?

Slide 18 - Question ouverte

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan?
A
Bij diabetes mellitus T1
B
Bij diabetes mellitus T2
C
Bij zowel type 1 als type 2

Slide 19 - Quiz

Wat betekent de term:
Hypoglycemie?

Slide 20 - Question ouverte

Je spreekt van een normale, nuchtere bloedglucosewaarde bij:
A
Tussen de 6 en 8 mmol/L
B
Tussen de 4 en 6 mmol/L
C
Tussen de 4 en 8 mmol/L

Slide 21 - Quiz

Wat zijn spuitplekken?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Welke symptomen zie je bij een hyper?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Welke symptomen zie je bij een hypo?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Op welke plaatsen kun je het beste insuline injecteren?

Slide 28 - Question ouverte

Het maakt niet uit waar ik snelwerkende insuline injecteer
Waar
Niet waar

Slide 29 - Sondage

Ik hoef de eerste druppel bloed bij een vingerprik niet weg te vegen.
Waar
Niet waar

Slide 30 - Sondage