Hoofdstuk 4 kassabediening les 2

• Verkooppraktijk
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 4

Kassabediening 

les 2

De klant moet betalen: €5,35 en geeft €20.
Wat geef je terug?

1. €15,65
2. €15,75
3. €14,65
4. €14,75

De klant moet betalen: €12,40 en geeft €50.
Wat geef je terug?

1. €38,60
2. €37,60

De klant moet betalen: €2,35 en geeft €10.
Wat geef je terug?

1. €8,75
2. €8,65
3. €7,75
4. €7,65

Geld verdienen..

Ondernemer = eigenaar van de winkel

Bedrijfsleider = verantwoordelijk voor wat er elke dag in de winkel gebeurt

De ondernemer wil weten of het goed gaat met zijn bedrijf.

Belangrijke kassa-informatie

- Omzet 

- Kosten 

- Winst 

- Btw

Winst?

Omzet = totaal aan geld dat er in de winkel binnenkomt met het verkopen van producten 

Kosten = alle dingen die de winkel moet betalen om producten te kunnen verkopen

Winst = wat er overblijft als de alle kosten van de omzet zijn afgehaald.

Omzet - Kosten = Winst

Btw

Btw= "belasting over toegevoegde waarde"

9% = levensmiddelen

21% = alle andere artikelen

Bonnen

- Kassabon 

- Retourbon 

- X-bon

- Z-bon

X-bon (tussenstand)

- Aantal klanten

- Omzet per artikelgroep

- Hoeveel artikelen er zijn  verkocht per artikelgroep

- Totale omzet

- Datum en tijd

Z-bon (eindstand)

- Aantal klanten

- Omzet per artikelgroep

- Hoeveel artikelen er zijn verkocht per artikelgroep

- Totale omzet

- Datum en tijd

Na het printen van de Z-bon staat de kas weer op 0.

Opdrachten maken

Map: blz. 151 t/m blz. 156