Zinsdelen lijdende en bedrijvende vorm

Lijdende en bedrijvende vorm 
Zinsdelen hoofdstuk 5 blz. 154 en 155

Nodig: LessonUp en Nieuw Nederlands 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lijdende en bedrijvende vorm 
Zinsdelen hoofdstuk 5 blz. 154 en 155

Nodig: LessonUp en Nieuw Nederlands 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Huiswerk nakijken (beknopte bijzin, wat was het ook alweer?)
2. Grammatica hoofdstuk 5 bedrijvende en lijdende vorm

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Doelen:

- Ik weet wat een bedrijvende en een lijdende zin is

- Ik kan een bedrijvende zin omzetten in een lijdende zin en

   omgekeerd


1. Uitleg 

2. Oefenen in LessonUp 

3. Werken uit het boek

Slide 4 - Diapositive

Kijk eens naar de volgende zinnen:

a. De man koopt een computer


b. De computer wordt door de man gekocht


Wat valt je op?

Slide 5 - Diapositive

De bedrijvende vorm

a. De man koopt een computer


- Deze zin is actief

- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en

   een lijdend voorwerp

Slide 6 - Diapositive

De lijdende vorm

b. De computer wordt door de man gekocht (passief)

- Er veranderen dan drie dingen:
1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint

     met door.
3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord

     worden  te staan.

Slide 7 - Diapositive

Let op
 De zin moet in dezelfde tijd blijven staan als je hem in de andere vorm zet: 

Haar moeder koopt nieuwe schoenen.
Goed: De nieuwe schoenen worden door haar moeder gekocht.
Fout: De nieuwe schoenen werden door haar moeder gekocht.

Slide 8 - Diapositive

Geef van de volgende 5 zinnen aan in welke vorm ze staan.

Slide 9 - Diapositive

Je moet hem niet zo plagen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 10 - Quiz

Hij zal waarschijnlijk de iPhone X kopen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 11 - Quiz

De auto is door de man gekocht.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 12 - Quiz

Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 13 - Quiz

Hij keek door het zolderraam naar buiten.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 14 - Quiz

Van bedrijvend naar lijdend
Wat moet je dan doen?
  1. Lv wordt ow
  2. Het onderwerp van de zin komt achter 'door' te staan en vormt zo de bijwoordelijke bepaling.
  3. Bij het wg wordt een vorm van worden of zijn gebruikt (let op de tijd!)
Bedrijvend: De portier boeit de bankrovers.
                                      ow       pv                lv
Lijdend: De bankrovers worden door de portier geboeid.
                            ow                     hw                                          vtdw

Slide 15 - Diapositive

Van lijdend naar bedrijvend
Wat moet je doen?
bijna dezelfde stappen, maar dan omgekeerd.

  1. Het ow wordt lv
  2. Je haalt het woord 'door' weg en wat erachter staat wordt het onderwerp.
  3. Je haalt het hulpwerkwoord ('worden') weg en het voltooid deelwoord wordt de persoonsvorm.
Lijdend: De lolly's worden door Janine uitgedeeld.
                        ow             hww                                  vtdw
Bedrijvend: Janine deelt de lolly's uit.
                             ow        pv      lv               pv

Slide 16 - Diapositive

6 oefenzinnen
Vragen?

Slide 17 - Diapositive

Zet in de lijdende vorm.
Janine bakt heerlijke koekjes.

Slide 18 - Question ouverte

Zet in de lijdende vorm.
In veel nieuwbouwwijken legt de gemeente tegenwoordig woonerven aan.

Slide 19 - Question ouverte

Zet in de lijdende vorm.
De rechercheur ondervraagt de verdachten urenlang.

Slide 20 - Question ouverte

Zet in de bedrijvende vorm.
De kranten worden door de krantenjongen rondgebracht.

Slide 21 - Question ouverte

Zet in de bedrijvende vorm.
Het bericht uit de Volkskrant wordt door de minister bevestigd.

Slide 22 - Question ouverte

Zet in de bedrijvende vorm.
Ik word door de leraar ten onrechte van spieken beschuldigd.

Slide 23 - Question ouverte

Aan de slag (=huiswerk)
Oefenen met met het omzetten van zinnen

Bladzijde 155
Opdracht 1 t/m 4

Let op: opdracht 4 is herhaling. Basiskennis wordt van je verwacht.

Slide 24 - Diapositive