21 nov: les 18

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom havo 2B!

Op tafel:

- Laptop en log in op LessonUp

- Kern

- Map

- Pen

Welkom havo 2B

Telefoon in het zakkie en rechtsboven op je tafel of in je tas.

Vandaag dinsdag 21 november: 

• Huiswerk nakijken; 

pak je map erbij en leg die open bij je huiswerk.

• Les 18

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Zij heeft twee zussen en een broertje, dat goed gitaar kan spelen.

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Nils liep naar zijn fiets en reed weg.

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Joost en Janneke gaven elkaar de hele middag verliefde knipoogjes.

Geef het verwijswoord en het woord waarnaar het verwijswoord verwijst in:
Roos danst op een niveau waarvan ik alleen maar kan dromen.

Terugblik-opdracht

Leerdoelen les 18

1. R: Ik weet dat een ander woord voor verbindingswoord signaalwoord is. 
2. R: Ik weet wat het doel van verbindingswoorden is.
   
3. T1: Ik kan verbindingswoorden herkennen en uitleggen. 

Een ander woord voor verbindingswoord is:

1. samenhang
2. tekstverband
3. functiewoord
4. signaalwoord

Verbindingswoorden zijn belangrijke elementen in een tekst.

1. waar
2. niet waar

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Dat gebeurt met name als ik echt geboeid ben door een verhaal.

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Zo lees ik momenteel Het gouden ei van Tim Krabbé. Superspannend!

Benoem het verband:
Omdat ik me beter concentreer las ik uitgerust ben, werkt dit goed.

1. omdat = tegenstelling
2. omdat = opsomming
3. omdat = verduidelijking
4. omdat = reden, oorzaak, gevolg

Benoem het verband:
Voordat ik aan mijn huiswerk begin, lees ik vaak even

1. voordat = omschrijving
2. voordat = voorbeeld
3. voordat = samenvatting
4. voordat = tijd

Benoem het verband:
Hoewel tv kijken ook heerlijk is, vind ik lezen voor het huiswerk prettiger.

1. hoewel = inperking
2. hoewel = conclusie
3. hoewel = verduidelijking
4. hoewel = samenvatting

Noteer van onderstaande zin het verbindingswoord:
Kortom, ik lees me fris!

Benoem het verband:
Kortom, ik lees me fris!

1. kortom = inperking
2. kortom = conclusie
3. kortom = verduidelijking
4. kortom = samenvatting

Wat is een ander woord voor signaalwoord?

Begrippen uit deze les

les 18: 

Signaalwoord 

=

 verbindingswoord 

Tot hier gekomen.

en, ook, bovendien, ten eerste, verder, tevens geven een ... aan.

1. samenvatting
2. tijdsvolgorde
3. voorbeeld
4. opsomming

omdat, want, zodat, daarom geven een ... aan.

1. tijd
2. voorwaarde
3. reden, oorzaak, gevolg
4. voorbeeld

maar, daarentegen, echter, desondanks geven een ... aan.

1. samenvatting
2. voorwaarde
3. vergelijking
4. tegenstelling

Wat is een ander woord voor verbindingswoord?

Begrippen uit deze les

les 18: 

Signaalwoord 

=

 verbindingswoord 

Welk verbindingswoord zie jij? Welk verband is dat?

Schrijf 1 ding op dat
je deze les hebt geleerd.

Aan de slag

Les 18, opdracht 8