4H thema 8 basisstof 4

Gedrag
4 Havo
Thema 8
Basistof 4
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Gedrag
4 Havo
Thema 8
Basistof 4

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Leerdoelen
  • Weet je nog: hoe ontstaat gedrag?
  • Aangeboren of aangeleerd?
  • Hoe leer je gedrag aan?
  • Zelf werken

Slide 2 - Diapositive

Met welke huiswerkvragen had je moeite? Wat vond je lastig aan deze vraag/vragen?

Slide 3 - Question ouverte

Leerdoelen
Hoe leren we gedrag aan? 

Na deze les kun je:
  • In een context kunnen verklaren dat gedrag gedeeltelijk erfelijk is bepaald
  • In een context leerprocessen kunnen herkennen en beschrijven

Slide 4 - Diapositive

Gedrag is een reactie op ...
A
Alleen interne prikkels
B
Alleen externe prikkels
C
Zowel interne als externe prikkels

Slide 5 - Quiz

Noem een interne en een externe prikkel die leidt tot het gedrag van de duwende aap.

Slide 6 - Question ouverte

Aangeboren vs. aangeleerd
Sommige reacties op prikkels kunnen we al bij onze geboorte = aangeboren gedrag. Bijvoorbeeld het zuiggedrag van jonge zoogdieren en het pikgedrag van jonge meeuwen. Maar ook het zwemmen van haaien vanaf de geboorte en de jacht van jonge krokodillen zijn hier voorbeelden van, zij kunnen dit vanaf de geboorte.

Veel soorten gedrag zijn niet aangeboren. Deze worden aangeleerd door leerprocessen, met name om de overlevingskansen te vergroten. Bijvoorbeeld de gedragingen die je een hond aanleert bij een puppycursus.


Slide 7 - Diapositive

Leermethoden
Sommige soorten gedrag worden bepaald door een combinatie van erfelijke factoren (aanwezig bij de geboorte) en leerprocessen. Het zingen van zangvogels is hier een voorbeeld van.  Ze kunnen uit zichzelf piepen/zingen, maar leren het  echte zingen (bijv. gebruik van tonen) van volwassen zangvogels van dezelfde soort.

Er zijn verschillende manieren waarop gedrag wordt aangeleerd:
  • trial and error (proefondervindelijk)
  • gewenning
  • inprenting
  • imitatie
  • conditionering
  • inzicht

Slide 8 - Diapositive

Trial and error
= Leren met 'vallen en opstaan' (proefondervindelijk leren). Iets uitproberen en ontdekken of het werkt of niet. Hierdoor leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is. 
Niet alleen dieren leren proefondervindelijk, mensen ook. 

Slide 9 - Diapositive

Gewenning
= Afleren om op prikkels te reageren.

Weet je nog van regeling en waarneming? Gewenning zorgt ervoor dat je een prikkel steeds minder waarneemt.

Bijvoorbeeld: door gewening verschrikt een vogelverschrikker na een tijdje de vogels die deze al vaker hebben gezien niet meer. En wanneer je langdurig naast een vliegveld woont, reageer je niet meer op de herrie en hoor je uiteindelijk het geluid van vliegtuigen minder.

Het doel van gewenning is dat het centrale zenuwstelsel niet overbelast raakt met onbelangrijke informatie (prikkels).

Slide 10 - Diapositive

Inprenting
Iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode).

Veel dieren leren hun ouders of soortgenoten te herkennen vlak nadat ze uit het ei komen/geboren worden.

Mensen kunnen bijvoorbeeld ganzen leren dat ze hun ouder zijn door de eieren uit te broeden en zich als eerste aan de jonge ganzen te tonen.

Konrad Lorenz ontdekte deze gevoelige periode en liet ganzen geloven dat hij de ouder was, waardoor ze achter hem aan liepen en zwommen (zie bovenste plaatje).

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Imitatie
= Leren door te kijken naar soortgenoten of andere dieren (nabootsing). 

    Zangvogels leren bijvoorbeeld hun zang van soortgenoten. Doordat deze leermethode ook veel werd gezien bij apen, noemen we het ook wel na-apen.

    Wij gebruiken deze methode ook veel om te leren: als jonge kinderen door onze ouders na te doen en tijdens een opleiding door handelingen van professionals na te doen

    Slide 13 - Diapositive

    Slide 14 - Vidéo

    Conditionering
    = Aanleren van gedrag door 'beloning' of 'straf'.

    Klassieke conditionering: een al aanwezige reflex krijgt een andere sleutelprikkel. Bijvoorbeeld: proef van Ivan Pavlov (zie plaatje). 

    Operante conditionering
    Door trial and error probeert een dier een beloning te krijgen of een straf te ontlopen. Wanneer dit gelukt is, zal die het gedrag dat hij daarvoor gebruikt heeft vaker vertonen. Bijvoorbeeld: de Skinner box (zie plaatje) waarin door uit te proberen de rat leert dat hij eten krijgt als hij terwijl het groene lampje brand de hendel omlaag duwt.

    Slide 15 - Diapositive

    Slide 16 - Vidéo

    Slide 17 - Vidéo

    Inzicht
    = in een onbekende situatie oplossingen bedenken voor problemen door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.

    Verschilt van trial and error doordat er bij inzicht eerst een denkbeeld gecreëerd. Deze vorm van leren komt met name bij mensen voor en andere 'intelligente soorten'.

    Slide 18 - Diapositive

    Slide 19 - Vidéo

    Inprenting
    gewenning
    proefondervinderlijk leren
    inzicht
    imitatie
    conditioneren
    leren in een gevoelige periode
    oplossingen combineren
    nadoen
    trial and error
    niet meer reageren
    gedrag verandering

    Slide 20 - Question de remorquage

    Tom de kat probeert van de keukentafel op het aanrecht te springen, maar glijdt uit en valt op de grond. Op welke manier leert Tom? Zal hij het snel nog een keer proberen? Leg uit.

    Slide 21 - Question ouverte

    Drugshonden leren geur van drugs te herkennen en wanneer ze dit ruiken in een koffer te gaan zitten. Hoe leren honden dit?
    A
    Imitatie
    B
    Conditionering
    C
    Inprenting
    D
    Trial and error

    Slide 22 - Quiz

    Zelf werken
    Lees:
      - Basisstof 4 (blz. 212 t/m 218)

    Maak:
      - Opdracht 11 t/m 17

    Slide 23 - Diapositive

    Wat vond je lastig in deze les?
    Welke vraag/vragen heb je nu?

    Slide 24 - Question ouverte

    Afsluiting
    Heb je de leerdoelen behaald?
    Na deze les kun je:
    • In een context kunnen verklaren dat gedrag gedeeltelijk erfelijk is bepaald
    • In een context leerprocessen kunnen herkennen en beschrijven

    In de volgende les over gedrag gaan we verder kijken naar Verschillende soorten sociaal gedrag. Zoals jullie met ecologie hebben geleerd, leven soorten in groepen samen of individueel. Onafhankelijk hiervan vind er altijd een vorm van samenwerking (voortplanting bijv.) en concurrentie (voor voedsel bijv.) plaats. Het gedrag dat dieren hierbij vertonen is sociaal gedrag.


    Slide 25 - Diapositive