Blok 3, week 3, voorvoegsel, toepassing

Blok 3, week 3
Doel:
Ik kan de regel van het voorvoegsel gebruiken.

Nodig:
Laptop
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Blok 3, week 3
Doel:
Ik kan de regel van het voorvoegsel gebruiken.

Nodig:
Laptop

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk minimaal 5 woorden met een voorvoegsel

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk woord zie je een voorvoegsel?
A
het begin
B
wij vragen
C
zij zeuren
D
een beetje

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk woord zie je een voorvoegsel?
A
zij bukken
B
zij vertellen
C
zij gunnen
D
de buffer

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ge- woorden
Be- woorden
ver- woorden
Andere woorden
gebeurd
geluk
verras
Bij
bejaard
gek

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

....zond
A
ge
B
be
C
ver

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

....denken
A
ge
B
be
C
ver

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

....jaardag
A
ge
B
be
C
ver

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorvoegsels
Verhaal
Ge
Ver
Be
Geduld
Vertrek
Bescherm
Geheel
Geluid
Bericht
Verkeer
Bedankt

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk woord op onder de vlek.
ge - be- ver- ?
Schrijf het woord op.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk woord op onder de vlek.
ge - be- ver- ?
Schrijf het woord op.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
beslag
B
bakjes
C
ophangen
D
strak

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
tekenen
B
schilderen
C
gedragen
D
timmeren

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de samenstelling van stad en bus?
A
stadbus
B
statsbus
C
stadsbus
D
stedenbus

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe schrijf je de samenstelling?
kat + bak
A
kattenbak
B
katbak

Slide 17 - Quiz

Antwoord A: kattenbak.
Wat is GEEN samenstelling?
A
verdrietig
B
kastdeur
C
achterruit
D
gymschoen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De regel: Ik hoor de u, maar ik schrijf de e hoort bij?
A
langermaakwoord
B
eeuw - ieuw woord
C
voorvoegsel

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb het lesdoel behaald:
Ik kan de regel van het voorvoegsel gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions