NB MASSATOERISME

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 8

Wat weet jij over

massatoerisme

Lesdoel les 1

Om een tekst goed te begrijpen moet ik de betekenis van de woorden kennen.

Ik leer de betekenis van 10 woorden.

We gaan lezen

Onderstreep de woorden in de tekst die je niet snapt of kent.

Iedereen moet meerdere woorden onderstreept hebben!

Welke woorden heb jij onderstreept?

Juf geeft beurten.

Je hoeft geen vinger op te steken of te gillen.

de beperking,

de uiterste grens

beperken,

begrenzen

in het begin

de actie om een doel te bereiken

de eerste keer dat iets gebeurt of bekendgemaakt wordt

gevolg hebben voor

het gevaar lopen dat er iets vervelends gebeurt

de verdeling over een gebied of in de tijd

last hebben van

de populaire plaats

Aan het werk

Maak de 25 vragen.

Probeer het eerst zonder woordenlijst, controleer dan je antwoord met de woordenlijst.

school.nieuwsbegrip.nl

lesdoel 2

Ik snap de tekst nuen daardoor kan ik vragen beantwoorden over de tekst waarbij ik dieper na moet denken.

 Ik kan mijn antwoord in mooie zinnen en in mijn eigen

woorden opschrijven.

Wat is het verschill tussen gewoon toerisme en massatoerimse?

1.

Wat betekent indammen  in regel 4?

2.

Is het nu makkelijker voor toersiten om buslijn 116 te vinden?

2.

Kijk in regel 10-12.

Wat lees je daar over de oplossing van het gemeentebestuur?

1.

Hoeveel kost de entree van Park Guëll?

Komen er daardoor minder toeristen?

1.

Lees de laatste zin van het stukje nog een keer. Mogen er ook minder mensen het centrum van Venetië in?

2.

Wat heb je gelezen over de toeristenbelasting in Amsterdam?

1.

Wat heb je gelezen over riviercruiseboten in Amsterdam?

2.

Lees regel 38-43 nog een keer.

Wat gebeurt er als huizen worden opgekocht?

1.

Wat kan er gebeuren als toeristen in woonwijken logeren?

2.

Aan het werk

Maak de 6 vragen.

Lees de tekst goed.

Schrijf het antwoord op in jouw eigen woorden.

Maak mooie zinnen.

lesdoel 3

Ik kan mij verplaatsen in iemand anders en ik kan een dagboekfragment schrijven.

We gaan lezen

Wil jij straks een dagboekfragment schrijven als

• toerist
• een inwoner
• een bestuurder
• of iemand die leeft van toerisme