paragraaf 3 hfst3 2h

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Paragraaf 3

De verlichting

Vertrouwen in de wetenschap

- Logisch nadenken en het doen van experimenten zorgden tijdens de wetenschappelijke revolutie voor kennis.

- Vertrouwen in het menselijk verstand groeide.

- Er ontstonden ook nieuwe ideeen over geloof en de maatschappij.

Een nieuwe samenleving

- Samenleving en de manier waarop die werd geleid kon veel beter (vonden onder andere veel filosofen)

- Onderwijs vonden deze verlichte denkers heel belangrijk (mensen moeten leren denken)

- Tot 1650 is alles traditioneel.

- Na 1650 begint de verlichting.

De verlichting (na 1650)

- kritiek op de kerk groeide. (godsdienst is niet wetenschappelijk te onderzoeken)

- Voor religieuze tollerantie omdat het ware geloof niet te onderzoeken is.

- Verlichte denkers vinden de mens vrij en gelijk geboren worden.

- Niemand mag die vrijheid aantasten (kerk koning)

- Volk moet zelf invloed krijgen op het leven (bestuur)

verlichte denkers

- John Locke --> Koning krijgt de macht van het volk en moet in ruil daarvoor ook de rechten van burgers beschermen.

- Jean - Jacques Rousseau --> macht moet niet overgedragen worden op een koning. Burgers moeten zelf regeren zonder koning. (Democratie)

- Charles de Montesquieu --> Scheiding der machten. Op die manier kan 1 persoon nooit teveel macht naar zich toetrekken.

Scheiding der machten

- parlement --> maakt de wetten (wetgevende macht)

- Koning en de regering --> voeren de wetten uit (uitvoerende macht.

- Rechters --> voor het leven benoemd (onafhankelijk) Rechters kunnen iedereen straffen op basis van de wet en niet op basis van afkomst.

scheiding de machten

Reactie van de vorsten

- censuur op het werk van de verlichtingsdenkers.

- Verlichtingsdenkers werden vervolgd. (opgesloten in de Bastille)

- Ideeen waren niet te stoppen --> Rijke mensen praten er in koffiehuizen en salons over.

- De ideeen verspreiden zich. De publieke opinie verandert.

- Koning kan de verlichting niet stoppen.