3K aanw vnw., pers.vnw, bez.vnw

Nog een beetje lesstof/ uitleg erbij........
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nog een beetje lesstof/ uitleg erbij........

Slide 1 - Diapositive

PV
ww.gez
ow
LV
MV
BWB
Zinsdelen zetten

samengestelde zinnen herkennen
voegwoorden herkennen
hoofdzin en bijzin benoemen
LW
BNW
ZNW
VZ
HWW
ZWW
Voegwoord

aanw.vnw
pers. vnw
bez. vnw
telwoord

Slide 2 - Diapositive

Uitleg over aanw.vnw, pers.vnw, bez.vnw en telwoord.
We zijn al best een eind op weg.......dit is al zo'n beetje het einde

Slide 3 - Diapositive

aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw)
De woorden: 
die
dit
dat
deze
Ze staan soms VOOR een zelfstandig naamwoord.

Ik wil die kast voor in mijn kamer.
Dit is niet wat ik wil.
Wat wil je weten voor deze opdracht?

Slide 4 - Diapositive

Ik geef dat kastje aan deze mevrouw zodat dit huis weer opgeruimd is.
Noteer de aanw.vnw.

Slide 5 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw).

Slide 6 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord:

Verwijst naar personen/ mensen.
woorden als:
ik, je, jij, wij, zij, u, hun, hen, ons, jullie, hem, haar

Let op: je moet de persoon/ personen voor je zien als het ware.

Slide 7 - Diapositive

Haar oma vraag aan mij of zij hem aardig vindt.
Welke woorden zijn pers. vnw?

Slide 8 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord
Woorden die een bezit aangeven, iets is dus van iemand.

voorbeelden zijn:
zijn, mijn, uw, jouw, ons, onze, hun, je

Je moet je mond houden en ons met onze zaken laten bemoeien.

Slide 9 - Diapositive

Uw aandeel in zijn winst ik voor u helaas niet te krijgen vandaag.
Wat zijn de bez. vnw?

Slide 10 - Question ouverte

Telwoorden:
Geven een hoeveelheid aan/ een getal of iets dat daarmee te maken heeft.

Bijvoorbeeld: 1, 2, veel, weinig, derde, meerdere, laatste 


Slide 11 - Diapositive

2 dingen leveren veel vragen op en weinig antwoorden.
Wat zijn de telw.?

Slide 12 - Question ouverte