Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat is een voorbeeld van verbruiksgoederen
A
iPad
B
wasmachine
C
een servies
D
haarlak
Slide 1 - Quiz
Bekijk het keurmerk. Kirsten koopt het liefst producten met dit keurmerk. Deze producten zijn vaak duurder dan vergelijkbare producten zonder dat keurmerk.
Waarom kiest ze dan toch voor producten met dit keurmerk?
A
Ze koopt graag de beste producten.
B
Ze koopt graag dure producten.
C
Ze koopt graag milieuvriendelijk geproduceerde producten.
Slide 2 - Quiz
Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.
Slide 3 - Quiz
De NVWA controleert of men zich houdt aan de ...
A
Colportagewet
B
Warenwet
C
Wet koop of afstand
D
Wet productaansprakelijkheid
Slide 4 - Quiz
Waar staat ACM voor?
A
Auto consumenten markt
B
Autoriteit consument en markt
C
Auriteit consumenten en marketing
D
All consumer method
Slide 5 - Quiz
Wat is GEEN voorbeeld van verbruiksgoederen
A
koek
B
chips
C
tandpasta
D
auto
Slide 6 - Quiz
Aankoop van duurzame gebruiksgoederen zoals televisie, auto, laptop e.d. hoort bij de
A
vaste lasten
B
incidentele uitgaven
C
dagelijkse uitgaven
Slide 7 - Quiz
Wat wordt bedoeld met de warenwet?
A
Wet die gevaarlijk voedsel verbiedt
B
Wet die gezond voedsel verbiedt
C
Wet die alle waren beschrijft
D
Wet die te maken heeft met kleding
Slide 8 - Quiz
Wat zijn maatschappelijke kosten?
A
Die betaal je als je een auto koopt.
B
Een ander woord voor rente.
C
Kosten om afvalwater te verwijderen.
D
Kosten voor huizenbezitters.
Slide 9 - Quiz
Een keurmerk ...
A
geeft aan wat er in het product zit.
B
geeft aan waar het product vandaan komt.
C
is een logo dat aangeeft dat een product aan bepaalde eisen voldoet.
D
is een beoordeling van uit een test.
Slide 10 - Quiz
Wat zijn geen maatschappelijke kosten?
A
Geluidscherm langs de snelweg
B
Het water uit de riolering schoonmaken
C
Afval sorteren
D
Longziektes die ontstaan door de vuile lucht
Slide 11 - Quiz
Wat is Consumer Power?
A
Macht van de koper
B
Een soort toetje
C
Krachtige brandstof
D
Kracht van verkoper
Slide 12 - Quiz
4: Wat is zelfvoorziening? Zelfvoorziening is goederen en diensten
A
laten maken door bedrijven
B
laten maken door de overheid
C
die je voor je zelf maakt
D
laten maken door bedrijven en de overheid
Slide 13 - Quiz
Een uitkering is inkomen betaald door.....
A
de werkgever
B
jouw ouders
C
de overheid
D
de werknemer
Slide 14 - Quiz
Wat is commerciële beïnvloeding?
A
Beïnvloeding door
mensen om je heen.
B
Wanneer bedrijven jouw koopgedrag proberen te beïnvloeden.
C
Onder druk producten kopen.
D
De bepaling van jouw koopgedrag.
Slide 15 - Quiz
Bij ideële reclame is het doel....
A
Zoveel mogelijk verkopen
B
Zo veel mogelijk informatie geven
C
Het gedrag van mensen beïnvloeden
D
Het merk bekender maken
Slide 16 - Quiz
Een voorbeeld van inkomen uit arbeid is:
A
Geld dat je ontvangt als zakgeld.
B
Geld dat je hebt gestolen uit de fooienpot.
C
Geld dat je verdient door te werken.
D
Geld dat je ontvangt via rente.
Slide 17 - Quiz
Wat is geen inkomen uit bezit?
A
Huur
B
Rente
C
Kinderbijslag
D
Pacht
Slide 18 - Quiz
Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.
Slide 19 - Quiz
Wat is een primaire behoefte?
A
kleding
B
laptop
C
nieuwe iphone
Slide 20 - Quiz
Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.
Slide 21 - Quiz
Welke P heeft niets te maken met de marketingmix?
A
Plaats
B
Product
C
Personeel
D
Professioneel
Slide 22 - Quiz
Hieronder staan vier behoeften. Welke is een overige behoefte?
A
Brood
B
Trui
C
Huis
D
Laptop
Slide 23 - Quiz
Welke marketingmix is hier sprake van:
A
produkt
B
promotie
C
plaats
D
prijs
Slide 24 - Quiz
Waar gaat economie over
A
producten
B
keuzes maken
C
je uitkering
Slide 25 - Quiz
Inkomen in natura valt onder ...
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit overdracht
C
Inkomen uit bezit
D
Overheidsinkomen
Slide 26 - Quiz
Voorbeelden van vrije goederen zijn ...
A
zon, water en baksteen.
B
rubber, metaal en hout.
C
zon, water en wind.
D
natuur, drinkwater en zon.
Slide 27 - Quiz
Welke marketingmix wordt hier gebruikt?
A
prijs
B
plaats
C
personeel
D
product
Slide 28 - Quiz
Wat zijn secundaire behoeften?
A
Deze heb je nodig om te leven.
B
Dit zijn de luxe behoeften.
Slide 29 - Quiz
Als ik een minion-etui koop omdat mijn oma mij advies geeft, dan is dit...