NN7 - Meer dan lezen §1 - Lees- en luisterstrategieën - 1V

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Strategieën

Meer dan lezen - §1

1V

Leerdoelen voor deze paragraaf

• Je leert lees- en luisterstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit een tekst halen.
• Je leert woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van onbekende woorden te vinden.

Let op!

Zorg dat je komende weken je boek van Nieuw Nederlands bij je hebt! Dit heb je, samen met je laptop, steeds nodig.

Er zijn verschillende manieren om een tekst te lezen. Als je snel wilt weten of een tekst interessant voor je is, lees je op een heel andere manier dan wanneer je op de website van de bibliotheek opzoekt wat de openingstijden zijn. Manieren van lezen heten leesstrategieën. Welke strategie je kiest, hangt af van je leesdoel.

Er zijn ook gesproken teksten, zoals een presentatie of een interview. Als je daarnaar luistert, kun je een luisterstrategie gebruiken. Net als bij lezen hangt je strategie af van je doel.

Je leest een interessant artikel uit de krant helemaal.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Je kijkt in een filmrecensie welke onderdelen van de film besproken worden.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Je valt midden in een tv-programma en probeert te achterhalen waarover het gaat.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Je kijkt in de inhoudsopgave van Voetbal International op welke pagina het artikel staat dat op het omslag wordt aangekondigd.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Je bekijkt een filmpje waarin uitgelegd wordt hoe je een sticker kunt ontwerpen.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Je luistert naar een omroepbericht op het station om te horen van welk perron je vertraagde trein vertrekt.

1. oriënterend
2. globaal
3. precies
4. zoekend

Je kijkt en luistert naar een fragment uit 'Je zal het maar hebben' over Sandra Pipping en haar slaapstoornis. We lezen eerst de vragen door en bekijken dan het fragment. Zet per vraag de juiste luisterstrategie in.

1. Noteer in één woord waar het fragment over gaat.
2. Beschrijf in haar eigen woorden waar Sandra last van heeft.
3. Wat betekent het wanneer je ‘weinig impulsen’ krijgt?
4. Hoe vaak per dag heeft Sandra last van haar probleem?
5. Wat is de oorzaak van het probleem van Sandra?
6. Reageert elke docent altijd even goed op Sandra?
7. Sandra krijgt modafinil als medicatie. Wat voor soort medicatie is dit volgens haar?

apps.noordhoff.nl

Noteer in één woord waar het fragment over gaat.

Beschrijf in haar eigen woorden waar Sandra last van heeft.

Wat betekent het wanneer je ‘weinig impulsen’ krijgt?

Hoe vaak per dag heeft Sandra last van haar probleem?

Wat is de oorzaak van het probleem van Sandra?

1. Haar hersenen zijn ontregeld
2. Overdag doet ze te weinig activiteiten
3. Ze heeft een tekort aan het stofje hypocretine
4. Ze slaapt 's nachts te weinig

Reageert elke docent altijd even goed op Sandra?

Sandra krijgt modafinil als medicatie. Wat voor soort medicatie is dit volgens haar?

Welke luisterstrategie heb je gebruikt om vraag 1 ("waar gaat de tekst over?") te beantwoorden?

1. oriënterend luisteren
2. globaal luisteren
3. precies luisteren
4. zoekend luisteren

Tot zover!

Reminder: neem volgende les je lesboek mee!