Les 6.2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma 

• Terugblik vorige week
• Doelen van deze les 
  
• Uitleg paragraaf 8.4
  
• 10 minuten in stilte aan het werk
• Aan het werk (keuze)
• Afronding van deze les 
  

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire inkomensverdeling.

Een progressief belastingstelsel
werkt ...?

1. nivellerend
2. denivellerend

Opdracht 35

Bereken van de volgende drie personen hoeveel loonbelasting zij moeten betalen. Gebruik het schijventarief hierboven. 
a. Tanja verdient €10.000 per jaar 

b. Marleen verdient €50.000 per jaar 

c. Michael verdient €100.000 per jaar

Doelen van deze les 

• Je kunt met voorbeelden uitleggen wat internationale handel is.
• Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land. 
• Je kan rekenen met verschillende wisselkoersen.

Internationale handel = import en export van handel tussen landen.

 

Voor Nederland is de internationale handel erg belangrijk.

Internationale handel

Internationale concurrentiepositie

De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen .

spelen volgende factoren een rol:

• loonniveau.
• arbeidsproductiviteit.
• inflatie. (duurder worden van producten)

Wanneer zijn we goed in handel?

• haven Rotterdam.
• goede infrastructuur.
• kenniseconomie. 

• Lage lonen.
• Fabriek van de wereld.
• Veel kennis.  

1. Vreemde Valuta?

Een valuta noemen we ook wel een 'muntsoort' 

Vreemde valuta in Nederland: alles wat niet Euro is. 

dollar

dirham

pond

lira

2. Wat is een valutakoers?

De koers van een valuta is de prijs die je moet betalen voor het buitenlandse geld. 

2. Wat is een valutakoers?

Voor € 1,- krijg ik   0,8579      Engelse Pond  

Voor € 1,- krijg ik    1,1940      Amerikaanse dollar

3. Rekenen met vreemde valuta

Voor het rekenen met vreemde valuta maken we gebruik van de 'verhoudingstabel'. 

€	1
vreemde valuta	koers

3. Rekenen

We gaan op vakantie naar Engeland en willen voor €300,-€ 300,- Engels geld meenemen. Bij de bank zien we deze informatie:

3. Rekenen

Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel

€	1	300
vreemde valuta	0,8579

3. Rekenen

Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel

€	1	300
vreemde valuta	0,8579	257,37

x 300

x 300

Dus: voor € 300,- krijg ik van de bank GBP 257,37

3. Rekenen

We gaan op vakantie naar Engeland en willen 450,-GBP 450,-  meenemen. Bij de bank zien we deze informatie: hoeveel euro kost 450 Engelse ponden.

3. Rekenen

Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel

€	1
vreemde valuta	0,8579	1	450

3. Rekenen

Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel

€	1
vreemde valuta	0,8579	1	450

: 0,8579 x 450

3. Rekenen

Invullen van de gegevens in de verhoudingstabel

€	1		524,54
vreemde valuta	0,8579	1	450

Dus: om GBP 450 te kopen moet ik € 524,54 aan de bank betalen. 

: 0,8579 x 450

: 0,8579 x 450

3. Rekenen

Controleren of je berekening klopt.... Hoe doe je dat?? 

• Voor € 1 krijg ik minder dan een heel pond. Ik krijg namelijk 'maar' 0,87.... 
• Dat betekent dat een 1 pond dus meer kost dan € 1......
• Dat betekent dat ik voor 50 pond dus meer moet krijgen dan € 50....

Bij een koers van €1=$1,20. Zal ik voor mijn euro's meer dollars krijgen?

1. Ja
2. Nee

Bij een koers van €1=$1,20. Hoeveel dollars krijg ik voor €5,-

1. $7,20
2. $6
3. $4,17
4. $5

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Verplicht maken: 40 t/m 49 (H8).

Keuzewerk

Je kunt  aan de slag met de volgende keuzes: 

• Huiswerk maken: 40 t/m 49 (H8).
• Maken eigen samenvatting 
• Eigen keuze: in overleg met Tobias 
  

Afronding van deze les 

• Je kunt met voorbeelden uitleggen wat internationale handel is.
• Je kunt aangeven welke factoren invloed hebben op de internationale concurrentiepositie van een land. 
• Je kan rekenen met verschillende wisselkoersen.

Tot volgende week!