Werkstuk Social Media - indeling en hoofdstukken - les 3

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 5-8

Wat is een werkstuk?

Doelen voor vandaag

1. Ik weet hoe ik een werkstuk schrijf, de indeling.
2. Ik weet wat ik in de hoofdstuk(ken) moet schrijven.
3. Ik weet wat het internet is.

Wie is er begonnen met hoofdstuk 1?

De opbouw van een werkstuk

Werkstuk: voorblad, inhoudsopgave

Voorblad:

• Titel (naam uitvinder)
• Afbeelding uitvinder + uitvinding
• Voornaam + achternaam
• School + klas +  datum 

Inhoudsopgave

• Hoofdstukken en paginanummer

Werkstuk: voorwoord, hoofdstukken

Voorwoord:

• Wat is de opdracht?
• Waarom heb jij voor dit onderwerp gekozen?

Hoofdstukken:

1. Uitvinder

2. Uitvinding

3. Van toen naar nu

- Titel

Werkstuk: nawoord, bronnenlijst

Nawoord

• Wat heb ik geleerd?
  
• Wat vond je leuk/ minder leuk?
  
• Wat ging er goed/ kan je nog leren?

Bronnenlijst 

Website:

• Naam website, titel, link
  

Boek:

• Naam schrijver, titel

Voorbeeld bronnenlijst:

Website: 

Boek: 

- .......

- .......

- .......

- ......

Werkstuk Social Media

Je gaat een werkstuk schrijven over een Social Media, ik heb gekozen voor "Het Internet"

   

• H1: Uitvinder(s) 
• H2: Uitvinding 
• H3: Vroeger en nu 

Wie heeft er wel eens gehoord van de 5 W's + 1H?

5 W's + 1H

1. Wie
2. Wat
3. Waar
4. Wanneer
5. Waarom

1. Hoe

Hoofdstuk 1: uitvinder(s)

Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?

• Wie: wie heeft/hebben het uitgevonden?
• Wat: wat is de uitvinding?
• Waar: waar is het uitgevonden (welk land)?
• Wanneer: wanneer is het uitgevonden (jaar)?
• Waarom: waarom is het uitgevonden?
• Hoe: hoe is het uitgevonden?

Hoofdstuk 1: uitvinder(s)

• 5W's & H: Wie, wat, waar, wanneer, waarom*
• Aanvullen met andere info

Voorbeeld:

• Wie:Tim Berners-Lee & Robert Cailliau
• Wat: Uitvinder(s) van het internet(WWW)
• Waar: Noord - Amerika
• Wanneer: 1991
• Waarom: 

• Hoe?

Hoofdstuk 2: uitvinding

Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?

• Wie: wie heeft/hebben het uitgevonden?
• Wat: wat is de uitvinding?
• Waar: waar is het uitgevonden (welk land)?
• Wanneer: wanneer is het uitgevonden (jaar)?
• Waarom: waarom is het uitgevonden?
• Hoe: hoe is het uitgevonden?

Hoofdstuk 3: toen naar nu

Werkstuk: Het Internet

https://wikikids.nl/Internet

Kan jij nu al de 5W1H invullen voor jouw hoofdstuk(ken)? Vul zoveel mogelijk in.
(wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe)

Een lijst van alle bronnen die je hebt gebruikt.

Website: Naam website, titel, link

Boek: Naam schrijver, titel

Wat je ervan vond.

Hoe het is gegaan.

Wat je hebt geleerd.

1. Uitvinder 

2. Uitvinding

3. Van toen naar nu

Wat is de opdracht?

Waarom heb jij voor dit onderwerp gekozen?

Hoofdstukken en paginanummer.

Titel (Social Media)

Afbeelding (naar keuze) 

Voornaam + achternaam

School + Klas + datum 

Voorblad

Inhoudsopgave

Voorwoord

Hoofdstukken

Nawoord

Bronnenlijst

Bronnen

Bronnenchecklist: veiligheid

• Slotje in de internetbalk.
• Klik nooit op winacties. 
• Opmaak van de site.

Twijfel je, vragen aan juf/meester kan altijd.

Bronnenchecklist: betrouwbaarheid

Is deze bron (deze tekst, dit plaatje, dit filmpje) betrouwbaar?

• Wie heeft het gemaakt of geschreven?
• Was deze persoon zelf bij de gebeurtenis (ooggetuige) of heeft hij informatie van anderen gebruikt?
• Staan er feiten of meningen in de bron, of allebei?

Voorbeelden van goede bronnen

• Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tim_Berners-Lee
• WikiKids: https://wikikids.nl/
• Hoezomediawijs.nl: https://www.hoezomediawijs.nl/hoewerktinternet/

nl.wikipedia.org

www.hoezomediawijs.nl

Voorbeelden van bronnen met filmpjes

• SchoolTV: https://schooltv.nl/
• Klokhuis: https://www.hetklokhuis.nl/
• Willem Wever: https://willemwever.kro-ncrv.nl/
• Zapp: https://www.zapp.nl/
• Welkom in de geschiedenis: https://www.zapp.nl/programmas/welkom-in-de-geschiedenis

Waaraan kan je zien dat een website veilig is?

1. Het uiterlijk van de website.
2. Als je een iets kan winnen.
3. Als er op de website staat dat het veilig is.
4. Het slotje bij de websitebalk.

Heb jij je  werkstuk al gedeeld of laten zien?

Ja? Helemaal goed!

Nee? Doe dat dan vandaag!

Ik kom langs of mail

[e-mail]

Ik wil nog extra uitleg/hulp.

Ja, over de opdracht.

Ja, over bronnen.

Ja, hulp met hoofdstuk 1.

Ja, hulp met hoofdstuk 2.

Nee, ik ga zelf aan het werk.

Welke doelen heb jij behaald:
1. Ik weet hoe ik een werkstuk schrijf.
2. Ik weet wat ik in hoofdstukken kan schrijven.
3. Ik weet wat goede internetbronnen zijn.