K4 Les 2

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Weet je nog?
De 6 levenskenmerken
Biotische en abiotische factoren
Dood, levend, levenloos

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Een bacterie cel
Bacteriën bestaan altijd maar uit 1 cel (eencellig)

Bacteriën hebben geen celkern, het erfelijke materiaal drijft los in het cytoplasma.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive


Wat is waar?
A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie cel Cel 2: Dierlijke cel
C
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmel cel Cel 2: Plantaardige cel

Slide 15 - Quiz

Wat voor type cel is hiernaast weergeven?
A
Dierlijke cel
B
Bacterie cel
C
Schimmel cel
D
Planten cel

Slide 16 - Quiz



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 17 - Quiz

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 18 - Question de remorquage

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 19 - Question de remorquage

Iets wat op dit moment de 6 levenskenmerken vertoont is
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je een levend wezen?
Een.....

Slide 21 - Question ouverte

Abiotische factor
Biotische factor
Zuurstof
Grond
Water
Ziekteverwekkers
Soortgenoten
Voedsel

Slide 22 - Question de remorquage

Proeven valt onder het levenskenmerk .......?
A
Uitscheiden
B
Ademen
C
Groeien
D
Reageren op prikkels

Slide 23 - Quiz

Zweten is een voorbeeld van het levenskenmerk
A
uitscheiden
B
groeien
C
ademhalen
D
reageren op prikkels

Slide 24 - Quiz

Een bacterie cel heeft geen
A
Celwand
B
Celkern
C
Celmembraan
D
Cytoplasma

Slide 25 - Quiz

Een dierlijke cel heeft geen
A
Celwand
B
Celkern
C
Celmembraan
D
Cytoplasma

Slide 26 - Quiz