§ 3.2 Luchtdruk

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2,3

3.2 Luchtdruk

Lesdoel

Allerlei situaties verklaren die met luchtdruk te maken hebben.

Rekenen met mbar en hPa.

Voorkennis

Noteer enkele zaken die jij al weet over luchtdruk.

Proef Maagdenburger halve bollen

In de bol heerst een vacuüm. De buitenlucht drukt de bollen hard tegen elkaar.

druk / hoogte

moleculen / hoogte

In welke situatie kan een zakje chips spontaan springen ?

Belang lesdoel 

Veel situaties om je heen verklaren en hiernaar handelen.

Rekenen met bar/mbar/hPa

1 bar = 1000 mbar

1 hPa = 100 Pa

1 mbar = 1 hPa

Controle vraag

Reken om: 

50 mbar =     bar

10 bar =     mbar

20 hPa =......mbar

Controle vraag

Overleg met je buur wanneer en waarom je last van je oren krijgt als je in een auto of vliegtuig zit.

Probeer met je buur na te gaan  waarom het water in het flesje plotseling ontsnapt.

Controle vraag

Onderaan een berg van is de luchtdruk 1020 hPa.

Tijn beklimt de berg totdat hij 1000 m hoger is.

a ) Is de druk hoger of lager geworden ? Leg uit.

Hij weet dat de luchtdruk met iedere 100 meter die je stijgt, afneemt met 12,5 mbar. 

b) Bereken de luchtdruk bovenaan de berg.

Belangrijk om te weten: 1hPa = 1 mbar

Onderaan een berg van is de luchtdruk 1020 hPa.

Tijn beklimt de berg totdat hij 1000 m hoger is.

a ) De luchtdruk is lager, er is minder lucht boven je.

b) Bereken de luchtdruk bovenaan de berg.

100 m 12,5 mbar minder, dus 1000 m 125 mbar minder druk.

De luchtdruk op de berg is 1020 hPa - 125 hPa = 895 hPa

0

De slang is met water gevuld, maar er loopt geen water uit. Verklaar dit.

Leg je buur uit hoe een zuignap werkt.

Omhoog stromend water ?

Probeer te beredeneren waarom het water in de fles omhoog stroomt.