Les 4: dagen, weken, jaren
1 / 28
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Welke dag is het vandaag?
Slide 6 - Question ouverte
Welke dag is het morgen?
Slide 7 - Question ouverte
Welke dag was het gisteren?
Slide 8 - Question ouverte
Welke dag is het overmorgen?
Slide 9 - Question ouverte
Op welke dagen ga je naar school?
Slide 10 - Question ouverte
Op welke dagen is er geen school?
Slide 11 - Question ouverte
Welke 2 dagen zijn samen het weekend?
A
Vrijdag en zaterdag
B
Zondag en maandag
C
Zaterdag en zondag
D
Vrijdag en zondag
Slide 12 - Quiz
Hoeveel dagen zitten er in één week?
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Welke maand is het?
Slide 15 - Question ouverte
Volgende maand is het ...
Slide 16 - Question ouverte
Vorige maand was het ...
Slide 17 - Question ouverte
De eerste maand van het jaar is ...
A
februari
B
november
C
augustus
D
januari
Slide 18 - Quiz
De vijfde maand van het jaar is ...
A
juni
B
mei
C
april
D
juli
Slide 19 - Quiz
De achtste maand van het jaar is ...
A
juli
B
september
C
augustus
D
oktober
Slide 20 - Quiz
De elfde maand van het jaar is ....
Slide 21 - Question ouverte
De kortste maand is ...
A
december
B
juni
C
mei
D
februari
Slide 22 - Quiz
Hoeveel dagen zitten er in een maand?
(2 antwoorden!)
(2 antwoorden!)
Slide 23 - Question ouverte
In welke maand is het Sinterklaasfeest?
A
december
B
juli
C
september
D
maart
Slide 24 - Quiz
In welke maand begint de zomervakantie?
A
mei
B
juni
C
juli
D
augustus
Slide 25 - Quiz
Hoeveel maanden zitten er in een jaar?
Slide 26 - Carte mentale
Welke maand vind jij het leukst? Waarom?
Slide 27 - Carte mentale
Wat hebben we geleerd?
