Les & Leiding 2

Doelgroepen
Als medewerker Sport en Recreatie heb je niet alleen te maken met sporters die met verschillende motieven deelnemen aan activiteiten. Je hebt ook te maken met verschillende leeftijden. Dit bepaald natuurlijk hoe je met de doelgroep omgaat. 
Je weet toch, welke woorden je gebruikt en hoe je de toon zet!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Les en LeidinggevenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Doelgroepen
Als medewerker Sport en Recreatie heb je niet alleen te maken met sporters die met verschillende motieven deelnemen aan activiteiten. Je hebt ook te maken met verschillende leeftijden. Dit bepaald natuurlijk hoe je met de doelgroep omgaat. 
Je weet toch, welke woorden je gebruikt en hoe je de toon zet!

Slide 1 - Diapositive

Wat is een doelgroep?
A
Een groep mensen waarvan de leden een gemeenschappelijke kenmerk hebben
B
Een groep mensen
C
Een groep mensen waarvan de leden meerdere gemeenschappelijke kenmerken hebben
D
Een groep mensen met één of meer gemeenschappelijke kenmerken

Slide 2 - Quiz

Welke 6 leeftijden van de volgende doelgroepen zijn er?

Slide 3 - Question ouverte

Wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van een doelgroep?

Slide 4 - Question ouverte

Ontwikkelingsfactoren
Behalve naar de leeftijd, kijken we ook naar de onderdelen van de ontwikkeling die kenmerkend zijn voor die leeftijd. We noemen dit ontwikkelingsfactoren die de ontwikkeling van de mens bepalen. 

Slide 5 - Diapositive

Op welke 3 gebieden zijn er ontwikkelingsfactoren?

Slide 6 - Question ouverte

Wat zijn geschikte activiteiten om de grove motoriek te ontwikkelen?
A
Slapen
B
zwemmen
C
tekenen
D
liedjes zingen

Slide 7 - Quiz

Om de fijne motoriek te ontwikkelen kan je het best gaan...
A
voetballen
B
verstoppertje spelen
C
tekenen
D
knikkeren

Slide 8 - Quiz

Wat is een homogene groep?
A
Een groep van hetzelfde geslacht
B
Een groep van hetzelfde niveau van bewegen
C
Groep mensen met verschillende interesses
D
Een familie of gezin

Slide 9 - Quiz

Motieven om te sporten?

Slide 10 - Carte mentale

Actieve sportieve of recreatieve activiteiten zijn ?

Slide 11 - Question ouverte

Bewegingsvormen moeten voldoen aan:
Aansluiten bij de beginsituatie
Bijdragen aan de doelstelling
Gebaseerd zijn op de uitkomst van de evaluatie

Slide 12 - Diapositive

Eisen aan de bewegingsvormen
A
Veilig
B
Actief
C
Plezierig
D
Doelgericht

Slide 13 - Quiz

Start van een activiteit
Algemene-, Rekken en losmakende- of Specifieke Warming up.
Functies:
  • Opwarmen
  • in de sfeer komen
  • Orde scheppen

Slide 14 - Diapositive

De kern van de activiteit bestaat uit:
Aanleren
Oefenen
Toepassen

Slide 15 - Diapositive

Na de kern volgt het laatste deel van de activiteit. waaruit kan deze bestaan?
A
Coolingdown
B
Meditatie
C
Speelse bewegingsvorm
D
Het invullen van een evaluatieformulier

Slide 16 - Quiz

Welke organisatievormen ken je?

Slide 17 - Carte mentale

Wat zijn voorbeelden van Roulatievormen?
A
Spelenkermis
B
waslijn
C
Circuit
D
Allemaal

Slide 18 - Quiz

Heb je aantekeningen gemaakt?
Ja
Nee

Slide 19 - Sondage