Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Villangues
Slide 1 - Diapositive
Villangues
een taalstad in België (Namur = Namen)
Er worden groepen van drie gevormd.
Ieder groepje krijgt een plattegrond en een tijdsplanning.
Je loopt door de stad en steeds kom je in andere situatie ( 4 ). We noemen dat de carrousel. In die situaties spreek je Frans.
De carrousel duurt iets langer dan drie uur.
Daarnaast voeren jullie nog andere taalopdrachten uit.
Elke opdracht duurt een kwartier
De beoordeling komt in jullie paspoort.
Slide 2 - Diapositive
Vier situaties
Cafégesprek : over jouw eigen leven, school, familie en vrienden.
Interview : met vragen naar keuze, jullie krijgen dezelfde vraag teruggespeeld!
Gesprek met een reiziger : over de reis, de stad en het land.
Toerisme: jullie hebben vooraf een brochure over een stad naar keuze gemaakt en beantwoorden nu vragen daarover.
Broodje kopen bij de bakker en ansichtkaart met postzegel.
Mission Impossible, tien uitdagende opdrachten die wat ‘taallef vragen"
Slide 3 - Diapositive
Planning
Week 6: café en interview.
Week 7: reiziger en toerisme.
week 8: broodje kopen bij de bakker en aanzicht kaart kopen + Mission impossible + herhalen
Week 9: voorjaarsvakantie.
Week 10: een les alles herhalen / 8 maart naar Namen
Slide 4 - Diapositive
oefenen
Je oefent met :
- oefenboekje + Carnet de voyage
- be.villangues.eu
- Bereid de gesprekken eerst schriftelijk voor en voer de gesprekken met elkaar om te oefenen : 2 oefenen met elkaar de 3 beoordeeld, daarna draai je de rollen wee om.
Slide 5 - Diapositive
Villangues
Ga zitten volgens mijn aanwijzingen.
Ipad in de tas, boekje + schrift op tafel
Slide 6 - Diapositive
Je gaat zitten volgens deze plattegrond
Slide 7 - Diapositive
Instructies
-Je gaat in de klas en thuis de opdrachten van Villangues voorbereiden.
- In Elke les gaan we met een onderdeel aan de slag, je maakt een deel op school maar ook veel thuis.
- Het huiswerk wordt regelmatig gecontroleerd, doe je het niet op tijd , of verspeel je je tijd met kletsten ...dan betekent in je eigen vrije tijd huiswerk inhalen.
Slide 8 - Diapositive
le programme du 8 février
1. Situatie 1 in een café : samen oefenen met gesprek 1 (vragen / antwoorden)
2. Situatie 4: interview : stel de andere verschillende vragen die gaan over : naam, leeftijd, woonplaats, familie, vrij tijdbesteding, beroep van ouders , huisdieren, lievelingskleur, eten,,,etc
Slide 9 - Diapositive
Gesprek 1
- Je vertelt hoe je heet en waar je woont.
- Je zegt op welke school je zit en in welke klas;
- Je vertelt iets over je vrienden, die je op school (of daarbuiten) hebt;
- Vertel wat jullie doen na school (noem minstens 3 dingen zoals sport, winkelen, gamen);
- Vraag wat de ander doet in zijn/haar vrije tijd;
- Zeg wat jij van die activiteiten vindt.
Slide 10 - Diapositive
Stel vragen en geef antwoorden: - Vraag ( de ander) hoe die heet en waar die woont. - Je vertelt hoe je heet en waar je woont
Slide 11 - Question ouverte
- Vraag de ander in welke school die zit en in welke klas. - Je zegt op welke school je zit en in welke klas .
Slide 12 - Question ouverte
- Vraag of de ander vrienden heeft op school of buiten school. - Je verteld iets over je vrienden die je op school hebt of daarbuiten.
Slide 13 - Question ouverte
Vertel wat jullie doen na school (noem minstens 3 dingen zoals sport, winkelen, gamen);
Slide 14 - Question ouverte
vraag wat de ander doet in zijn vrije tijd?
Slide 15 - Question ouverte
Les devoirs
interview : stel de andere verschillende vragen die gaan over : naam, leeftijd, woonplaats, familie, vrij tijdbesteding, beroep van ouders , huisdieren, lievelingskleur, eten,,,etc
Slide 16 - Diapositive
Les devoirs
interview : stel de andere verschillende vragen die gaan over : naam, leeftijd, woonplaats, familie, vrij tijdbesteding, beroep van ouders , huisdieren, lievelingskleur, eten,,,etc
Slide 17 - Diapositive
Je gaat zitten volgens deze plattegrond
Slide 18 - Diapositive
Villangues
Le programme d'aujourd'hui 14 février
1. Hoe heb jij situatie 1 en 4 voorbereid, ken je het al uit je hoofd?
2. Situatie 3 voorbereiden en er mee oefenen
Slide 19 - Diapositive
Situatie 3: ontmoeting met een reiziger
In het de stationshal, op het perron of bij de Metro-ingang ontmoet je een reiziger. Je voert daar een gesprek over wat de reiziger daar komt doen, waar hij vandaan komt, waar hij naartoe gaat en wat hij daar gaat doen. De reiziger zal ook graag van jou weten wat je komt doen, wat je dagelijkse ritten zijn, waar je graag in vakantie gaat of wat jouw droombestemming is.
Slide 20 - Diapositive
Tips
- Kijk naar de voorbeelden in de site be.villangues.eu .
- Je kan ook met de gesprekken mee lezen en mee oefenen.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Gesprek 1:
Begroet en vraag of je bij hem/haar mag zitten;
Vraag hoe het is om in België te wonen;
Vraag of hij/zij Nederlands spreekt en waarom wel/niet;
Vertel iets over je eigen woonplaats (noem minstens drie dingen);
Vraag waar hij/zij naartoe gaat;
Vertel wat je daar wel/niet al van weet.
Slide 23 - Diapositive
Gesprek 2
Begroet en vraag waar hij/zij naartoe gaat;
Vraag hoe hij/zij daar komt;
Zeg dat je zelf met de bus bent gekomen;
Vertel dat je thuis altijd met de fiets/bus/auto/trein/lopend/brommer naar school gaat;
Vertel hoeveel tijd dat kost;
Vertel hoe vroeg je moet opstaan.
Slide 24 - Diapositive
Gesprek 3
Begroet en vraag waar hij/zij woont;
Vraag of hij/zij dichtbij woont en of hij nog bij zijn/haar ouders woont;
Vertel iets over je eigen huis (groot/klein, eigen kamer, tuin, ligging buiten of in stad/dorp;
Vraag waar hij/zij naar toe gaat;
Vraag waarom dat het reisdoel is;
Vertel waarom je zelf hiernaartoe bent gekomen.
Slide 25 - Diapositive
Je gaat zitten volgens deze plattegrond
Slide 26 - Diapositive
Villangues
Le programme d'aujourd'hui 15 février
1. voer een gesprek met een reiziger ( situatie 3)
2. De toeristeninformatie , een brochure maken
Slide 27 - Diapositive
Villangues
Situatie 2: bij de toeristeninformatie
Je maakt een brochure over een stad en daarover krijg je vragen. Je praat over de verschillen tussen deze stad en Namen of andere steden in België.
Slide 28 - Diapositive
Vragen bij toeristeninformatie:
1. - Bonjour, quel est le - monument le plus intéressant à ....?
2- Comment arriver à ....?
3-C'est ouvert à quelle heure?
- Ça coute combien?
1. Begroet de medewerker;
Informeer naar de belangrijkste bezienswaardigheden;
2. Kies er een uit en vraag naar de snelste manier om er te komen;
3. Vraag naar de openingstijden;
Slide 29 - Diapositive
Vragen bij gesprek 2 toeristeninformatie
1. Est-ce qu'il y a des possiblités de faire du Kayak et du canoe?
2. Est-ce qu'on peut aller à ..... en transport commun?
3- Comment je peux acheter un billet d'entrée? Et à quelle heure part le premier autobus?
- À quelle heure on peut faire du kayak?
1. Begroet de medewerker;
Informeer naar de mogelijkheid om te kajakken of kanoën;
2. Vraag of er mogelijkheden zijn om daar met het openbaar vervoer naar toe te gaan.
3.Vraag of ze je kunnen uitleggen hoe je aan een kaartje komt en hoe laat de eerstvolgende bus gaat;