villangues 2B 5/02

Villangues Namur 18/03
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Villangues Namur 18/03

Slide 1 - Diapositive

Interview
Mercredi 5 février 2024

Programme: 2 cours sur l'intervieuw
 
  • Intervieuw oefenen
  • Jeu de l'oie
Devoirs 10/02:
"intervieuw" oefenen. Gesprek in het café herhalen.
Villelangues 18/03
Namen (België)

Slide 2 - Diapositive

Situatie : een interview houden
Dit kun je thuis voorbereiden. Je mag vragen wat je wilt, maar er is één heel belangrijke voorwaarde: op elk antwoord dat je krijgt moet je ingaan en er op doorvragen.
Je mag dus niet alleen maar je vragen stellen en de antwoorden opschrijven. Het interview moet vijf minuten per persoon duren.

Slide 3 - Diapositive

Situatie : een interview houden
Schrijf zo veel mogelijke vragen die je kan stellen tijdens het intervieuw.
1. Comment tu t'appelles?....


timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld vragen die je kan krijgen :
Beantwoord de vragen in het Frans en oefen samen ( vraag / antwoord)
-jezelf voorstellen, familie , vrienden
  1. Présente -toi?  Comment tu t'appelles et tu as quel âge? tu habites où?
  2. Ton anniversaire c'est quand? 
  3. Parle moi de ta famille : tes parents, tes frères / soeurs , ils ont quel âge?
  4.  Il est comment ton frère / soeur?
  5. Qu'est- ce que tu fais avec tes amis (es) après l'école? (tv- programma's of computer ..etc.
  6. qu'est- ce que ton père fait comme métier? 
School: 
7.  Tu es en quelle classe?
8. Comment s'appelle ton collège? 
. Comment est- ce que tu vas au collège ? En vélo ou à pied? 
9. Qu'est- ce que tu aimes comme matière? Pourquoi?
10. Qu'est- ce que tu n'aimes pas comme matière et Pourquoi?
11. Qu'est- ce que tu aimes faire plus tard /later 
12.   Quelles sont les matières nécessaires pour faire ce métier?
13. Tu es fort(e) en quelle matière?

Slide 5 - Diapositive

Hobby's / vrije tijd: 

1. Et en dehors de l'école, tu fais un sport?
10. Tu t'entraînes combien de fois à la semaine?
11. Tu aimes la musique?
12. Tu joues d'un instrument? 
14. 

 
Thuis:
1. parle -moi de ta maison ( grande / petite. combien de chambres...etc: )
2. Parle-moi de ta chambre.
(groot, klein, mooi, wat heb jij allemaal in je kamer)

timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

Villangues 
Ga zitten volgens de gemaakte groepen. Met deze groep ga jij de gesprekken voorbereiden en het uitvoeren in Namen. 
- In elke les gaan we oefenen met een "situatie" ( totaal 4 situaties). Je gaat in de les oefenen , voorbereiden , maar ook thuis.
- De gesprekken bereid je schriftelijk voor, daarna gaan jullie samen oefenen met de uitvoering.
 

Slide 7 - Diapositive

Programme d'aujourd hui (week6)
Situation 1: ontmoeting in het café 
- Maak alle vragen van de stencil schriftelijk : dit zijn voorbeelden van de vragen die je zou kunnen krijgen.
- lever je antwoorden in.
-Let op: je kan de vragen op een andere manier gesteld krijgen of nog nieuwe vragen. Kijk ook naar de voorbeelden in de site en oefen in je boekje.
Situation 4: Een interview houden
- Bedenk minimaal nog 10 andere vragen die je gaat stellen in je interview, naast de vragen van situatie 1.

Slide 8 - Diapositive

Villangues 
Le programme d'aujourd'hui 13 février 
1. Hoe heb jij situatie 1 en 4 voorbereid? ken je het al een beetje uit je hoofd?
2. Situatie 3 voorbereiden en er mee oefenen

Slide 9 - Diapositive

Gesprek 1 ( situatie 1) uitvoeren

- Je vertelt hoe je heet en waar je woont.
- Je zegt op welke school je zit en in welke klas;
- Je vertelt iets over je vrienden, die je op school (of daarbuiten) hebt;
- Vertel wat jullie doen na school (noem minstens 3 dingen zoals sport, winkelen, gamen);
- Vraag wat de ander doet in zijn/haar vrije tijd;
 - Zeg wat jij van die activiteiten vindt.

Slide 10 - Diapositive

Situatie 3: ontmoeting met een reiziger
 In het de stationshal, op het perron of bij de Metro-ingang ontmoet je een reiziger. Je voert daar een gesprek over wat de reiziger daar komt doen, waar hij vandaan komt, waar hij naartoe gaat en wat hij daar gaat doen. De reiziger zal ook graag van jou weten wat je komt doen, wat je dagelijkse ritten zijn, waar je graag in vakantie gaat of wat jouw droombestemming is.

Slide 11 - Diapositive

Tips
- Kijk naar de voorbeelden in de site be.villangues.eu .
- Je kan ook met de gesprekken mee lezen en mee oefenen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Gesprek 1:

Begroet en vraag of je bij hem/haar mag zitten;
Vraag hoe het is om in België te wonen;
Vraag of hij/zij Nederlands spreekt en waarom wel/niet;
Vertel iets over je eigen woonplaats (noem minstens drie dingen);
Vraag waar hij/zij naartoe gaat;
Vertel wat je daar wel/niet al van weet.

Slide 14 - Diapositive

Gesprek 2

Begroet en vraag waar hij/zij naartoe gaat;
Vraag hoe hij/zij daar komt;
Zeg dat je zelf met de bus bent gekomen;
Vertel dat je thuis altijd met de fiets/bus/auto/trein/lopend/brommer naar school gaat;
Vertel hoeveel tijd dat kost;
Vertel hoe vroeg je moet opstaan.

Slide 15 - Diapositive

Gesprek 3

Begroet en vraag waar hij/zij woont;
Vraag of hij/zij dichtbij woont en of hij nog bij zijn/haar ouders woont;
Vertel iets over je eigen huis (groot/klein, eigen kamer, tuin, ligging buiten of in stad/dorp;
Vraag waar hij/zij naar toe gaat;
Vraag waarom dat het reisdoel is;
Vertel waarom je zelf hiernaartoe bent gekomen.

Slide 16 - Diapositive

Villangues 
Le programme d'aujourd'hui 15 février 
1. voer een gesprek met een reiziger ( situatie 3)
2. De toeristeninformatie , een brochure maken

Slide 17 - Diapositive

Villangues 
Situatie 2: bij de toeristeninformatie
Je maakt een brochure over een stad en daarover krijg je vragen. Je praat over de verschillen tussen deze stad en Namen of andere steden in België.

Slide 18 - Diapositive

Villangues 
Le programme d'aujourd'hui 27 février 
1. Quiz: situatie 1 en 4 ( je stelt vragen en geeft ook antwoorden)
2. Verder werken aan situatie 2: gesprek 1 t/m 3 voorbereiden en een brochure van een stad naar keuze maken.

Slide 19 - Diapositive

Stel vragen en geef antwoorden:
- Vraag ( de ander) hoe die heet en waar die woont.
- Je vertelt hoe je heet en waar je woont

Slide 20 - Question ouverte

- Vraag de ander in welke school die zit en in welke klas.
- Je zegt op welke school je zit en in welke klas .

Slide 21 - Question ouverte

- Vraag of de ander vrienden heeft op school of buiten school.
- Je verteld iets over je vrienden die je op school hebt of daarbuiten.

Slide 22 - Question ouverte

Vertel wat jullie doen na school (noem minstens 3 dingen zoals sport, winkelen, gamen);

Slide 23 - Question ouverte

Stel een vraag en geef antwoord op de vraag

Slide 24 - Question ouverte

vraag wat de ander doet in zijn vrije tijd?

Slide 25 - Question ouverte

Situatie 2:
Vragen bij toeristeninformatie: 
Gesprek 1:
1. - Bonjour, quel est le -  monument le plus intéressant à ....?
2- Comment arriver rapidement à ....?
3-C'est ouvert à quelle heure?
4- Ça coute combien?

1. Begroet de medewerker;
Informeer naar de belangrijkste bezienswaardigheden;
2. Kies er een uit en vraag naar de snelste manier om er te komen;
3. Vraag naar de openingstijden;

Slide 26 - Diapositive

Vragen bij gesprek 2 toeristeninformatie

 1. Est-ce qu'il y a des possiblités de faire du Kayak et du canoe? 
2. Est-ce qu'on peut aller à ..... en transport commun?
3- Comment je peux acheter un billet d'entrée? Et à quelle heure part le premier autobus?
- À quelle heure on peut faire du kayak?
1. Begroet de medewerker;
Informeer naar de mogelijkheid om te kajakken of kanoën;
2. Vraag of er mogelijkheden zijn om daar met het openbaar vervoer naar toe te gaan.
3.Vraag of ze je kunnen uitleggen hoe je aan een kaartje komt en hoe laat de eerstvolgende bus gaat;
Vraag wanneer je kunt kajakken;
Bedank en neem afscheid.

Slide 27 - Diapositive

Situatie 2:gesprek 4
- Maak een brochure over een stad ( het gaat om de inhoud en niet om de mooie opmaak)
- Je moet vragen van een toerist beantwoorden over: Bezienswaardigheden, markten, winkels , hotels, openingstijden, de weg wijzen, kosten, openbaar, vervoer...
- Je voert een gesprek over jouw land en zijn /haar land, jullie woonplaats ,jullie manier van reizen en jullie reisdoelen.

Slide 28 - Diapositive

Villangues 
Le programme d'aujourd'hui 29 février 
1. Situatie 5 voorbereiden (kijk bij de phraes-clés van chapitre 2 leerjaar 1 of bij boekje Villangues page: 29
2. Nakijken , bespreken: situatie 5 en 2 .
3. Oefenen samen

Slide 29 - Diapositive

Situatie 5
Je komt bij de bakker en bestelt hier een broodje of iets anders lekkers.

Het gesprek gaat als volgt:
Je zoekt een broodje of iets lekkers uit dat je wilt kopen.
Je zegt dat tegen de winkelier.
Die zal waarschijnlijk iets aanwijzen. Dan zeg je dat je dat niet bedoelt maar dat je een andere wilt, links of rechts ervan, met of zonder chocolade/appel…
Vraag wat het kost.
Als je het niet meteen verstaat, vraag het dan nog een keer.
Betaal met gepast geld (vooraf dus veel wisselgeld meenemen!)

Slide 30 - Diapositive

Tips;
- Phrases-clés : leerjaar 1 chapitre 2.
- Denk aan de beleefdheid vorm: Je voudrais, s'il vous plait, merci...etc

Slide 31 - Diapositive