§4.2 Wat kost de productie?
1 / 19
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Tentenfabriek Van Buiten heeft 1.200 tenten gemaakt. De totale productiekosten bedragen € 949.000.
De kostprijs per tent is …
De kostprijs per tent is …
Slide 2 - Question ouverte
€ 949.000 : 1.200 = € 790,83 per tent
Slide 3 - Diapositive
Wat zijn ook alweer de 3 productiefactoren?
Wat zijn productiefactoren?
Slide 4 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Geef een voorbeeld van milieuschade
Slide 8 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 12 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 14 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Voorbeelden van bedrijfskosten
Slide 15 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is maatschappelijke kosten?
Slide 16 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 17 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is kringloopeconomie?
A
Dat is afval wegooien en niet meer gebruiken
B
Dat is afval weggooien in aparte vuilnisbakken
C
Afval wordt gebruikt voor nieuwe materialen
D
De producten worden korter gebruikt
Slide 18 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is lineaire economie?
A
Afval wordt gebruikt om nieuwe producten te maken
B
Afval wordt gebruikt voor nieuwe batterijen
C
Grondstof uit de natuur halen en de producten hergebruiken
D
Grondstof uit de natuur halen en daarna de producten weggooien
Slide 19 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
