Klare taal plus - les 1 - zinnen

CNT2B - les 1: zinnen

Je leert wat een hoofdzin is.
Je leert wat een bijzin is.
Je leert wat een enkelvoudige zin is.
Je leert wat een samengestelde zin is.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
nedeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

CNT2B - les 1: zinnen

Je leert wat een hoofdzin is.
Je leert wat een bijzin is.
Je leert wat een enkelvoudige zin is.
Je leert wat een samengestelde zin is.

Slide 1 - Diapositive

Hoofdzin
De belangrijkste zin > hoofdzaak

Vertaal hoofdzin en hoofdzaak naar je eigen taal.

Slide 2 - Diapositive

Bijzin
De minder belangrijke zin > bijzaak

Vertaal bijzin en bijzaak naar je eigen taal.

Slide 3 - Diapositive

Hoofdzin en bijzin

Enkelvoudige zin > alleen een hoofdzin
Hij eet patat.

Samengestelde zin > een hoofdzin en een bijzin.
Hij eet patat, omdat hij honger heeft.

Slide 4 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een
enkelvoudige zin.

Slide 5 - Carte mentale

Waaraan herken je een
samengestelde zin?

Slide 6 - Carte mentale

Maak een zin met
een hoofdzin en een bijzin.

Slide 7 - Carte mentale

Enkelvoudige zin

Een enkelvoudige zin is een zin die één persoonsvorm (= werkwoord) heeft:


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer.

Slide 8 - Diapositive

Samengestelde zin

Een samengestelde zin is een zin die twee persoonsvormen bevat.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Omdat zij hem mist, schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer.


Slide 9 - Diapositive

Hoofdzin - bijzin

Een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.


Hoofdzin:

1) persoonsvorm en onderwerp (subject) staat naast elkaar.

2) er kunnen geen andere zinsdelen (woorden) tussen staan.

3) de persoonsvorm (werkwoord) staat op de eerste of tweede plaats.


Mijn moeder schrijft een brief aan mij broer, omdat zij hem mist.

Slide 10 - Diapositive

Hoofdzin - bijzin

Bijzin:

1) er kunnen andere zinsdelen tussen het onderwerp en persoonsvorm staan. Let op: het hoeft niet!

2) de persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Slide 11 - Diapositive

Onthoud dit

Als je een samengestelde zin vragend maakt, komt de hoofdzin vooraan te staan!


Schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist?

Slide 12 - Diapositive

Drie mogelijkheden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.


Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.


Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 13 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 14 - Question ouverte

Een samengestelde zin heeft maximaal één persoonsvorm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Zelf zinnen maken

Vertaal deze vijf woorden (voegwoorden) naar je eigen taal.

Maak met ieder voegwoord een zin (5 zinnen).


MAAR - EN - DUS - OF - WANT



Slide 16 - Diapositive

Zelf zinnen maken
Vertaal deze woorden naar je eigen taal.
Maak met drie van de woorden een zin in het Nederlands.

dat, voordat, nadat, tot, terwijl,
als, toen, omdat, doordat en zodat.

Maak een foto van de 8 zinnen en stuur naar mij via Teams.

Slide 17 - Diapositive

Opdrachten maken

Je ontvangt nu een vier oefeningen bij de les "zinnen".

Maak opdracht 1.

We kijken dit samen na.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive