Hoofdstuk 2 - Grammatica zinsdelen - Hoofdzin/bijzin

Waaraan herken je een samengestelde zin?
1 / 21
suivant
Slide 1: Carte mentale
nedeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Waaraan herken je een samengestelde zin?

Slide 1 - Carte mentale

Geef een voorbeeld van een enkelvoudige zin.

Slide 2 - Carte mentale

Geef een voorbeeldzin die bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.

Slide 3 - Carte mentale

Enkelvoudige zin

Een enkelvoudige zin is een zin die één persoonsvorm heeft:


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer.

Slide 4 - Diapositive

Samengestelde zin

Een samengestelde zin is een zin die twee persoonsvormen bevat.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Omdat zij hem mist, schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer.


Slide 5 - Diapositive

Hoofdzin - bijzin

Een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.


Hoofdzin:

1) persoonsvorm en onderwerp staat naast elkaar.

2) er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.

3) de persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.


Mijn moeder schrijft een brief aan mij broer, omdat zij hem mist.

Slide 6 - Diapositive

Hoofdzin - bijzin

Bijzin:

1) er kunnen andere zinsdelen tussen onderwerp en persoonsvorm staan. Let op: het hoeft niet!

2) de persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


Mijn moeder schrijft een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist.

Slide 7 - Diapositive

Onthoud dit

Als je een samengestelde zin vragend maakt, komt de hoofdzin vooraan te staan!


Schrijft mijn moeder een brief aan mijn broer, omdat zij hem mist?

Slide 8 - Diapositive

Drie mogelijkheden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.


Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.


Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 3 / zin 1
pv hoofdzin = / bijzin v of a

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht 3 / vraag 2
pv hoofdzin = / bijzin v of a

Slide 11 - Question ouverte

Opdracht 3 / vraag 3
pv hoofdzin = / bijzin v of a

Slide 12 - Question ouverte

Opdracht 3 / vraag 4
pv hoofdzin = / bijzin v of a

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 4 / vraag 1
Noteer de structuur van de zin

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht 4 / vraag 2
Noteer de structuur van de zin

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht 4 / vraag 3
Noteer de structuur van de zin

Slide 16 - Question ouverte

Opdracht 4 / vraag 4
Noteer de structuur van de zin

Slide 17 - Question ouverte

Evalueren
Geef een voorbeeld van een enkelvoudige zin.

Slide 18 - Question ouverte

Evalueren
Een samengestelde zin heeft maximaal één persoonsvorm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Evalueren
Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 20 - Question ouverte

Evalueren
Als je een samengestelde zin vragend maakt, dan komt de hoofdzin vooraan te staan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz