Verhoudingen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Herhalen

Slide 2 - Diapositive


2,9 x 105  = ....... 
A
2 900 000
B
2,90000
C
290 000
D
0,290000

Slide 3 - Quiz

Schrijf het getal in de wetenschappelijk notatie. Rond af op één decimaal.


  1 937 845 = 
Deze zijn over :
x 108
x 107
x 106
x 105
2,0
1,94
1,93
1,9

Slide 4 - Question de remorquage

Zet de tijdseenheden op de juiste plek
365 of 366 dagen = ... 
1 jaar = 52 .... 
1 jaar = ...
1 jaar = 4 ....
29, 30 of 31 dagen = ...
12 maanden
1 jaar
kwartalen
weken
maand

Slide 5 - Question de remorquage

Zet de tijdseenheden op de juiste plek
60 sec = ...
24 uur= ...
60 minuten = ...
15 minuten = ...
3 maanden
1 minuut

1 kwartaal
1 kwartier
1 uur

dag of etmaal = ...

Slide 6 - Question de remorquage

Hoeveel weken zit er in een kwartaal
A
12
B
52
C
13
D
26

Slide 7 - Quiz

13,9 uren = ....uren en .... minuten

(typ: ... uur en ... minuten)

Slide 8 - Question ouverte

5,6 jaren = ....jaren en .... dagen

( Typ: ... jaren en ... dagen)

Slide 9 - Question ouverte

14 m/s=
A
3,9 km/u
B
50,4 km/u

Slide 10 - Quiz

Riks fiets 24 km.
Hij doet hier 1,5 uur over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/u?

Slide 11 - Question ouverte

Lesdoelen
  • Je leert te rekenen met verhoudingen m.b.v. een verhoudingstabel

Slide 12 - Diapositive

Uitleg theorie

Slide 13 - Diapositive

Groene verf maken
Om groene verf te maken heb je 3 delen gele en 2 delen blauwe verf nodig.

De verhouding is dan geel : blauw is 3 : 2

"3 staat tot 2"

In totaal heb je 3 + 2  =  5 delen groene verf

Slide 14 - Diapositive

Verhoudingstabel maken
De verhouding      --->    geel : blauw = 3 : 2




Je wilt 8 liter groene verf maken, hoeveel gele en blauwe verf heb je nodig?

Slide 15 - Diapositive

Verhoudingtabel maken:



   
Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus 4,8 liter geel en 3,2 liter blauw wordt 8 liter groen





Verhoudingstabel maken:







Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus -> 3 : 5 x 8 = 4,8 liter geel en 2 : 5 x 8 = 3,2 liter blauw 

Slide 16 - Diapositive

Verhoudingen
Maaike wil een dipsaus maken en mengt daarvoor 
3 delen mayonaise, 2 delen tomatenketchup en 1 deel yoghurt. 
In totaal zijn dat 6 delen.

Hoeveel mayonaise, ketchup en yoghurt heeft Maaike nodig voor 300 mL dipsaus?

Slide 17 - Diapositive

Zet de gegevens in een verhoudingstabel!

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel mL yoghurt heeft Maaike nodig?
A
100 mL
B
150 mL
C
50 mL

Slide 19 - Quiz

Een verhouding kun je omzetten naar een percentage. 
Het totaal is dan 100%

Slide 20 - Diapositive

Hoeveel procent tomatenketchup zit er in de dipsaus?
Rond af op 1 decimaal

Slide 21 - Question ouverte

Oefenen

Slide 22 - Diapositive

Roze verf maak je met 2 delen witte verf en 1 deel rode verf.
Hoeveel delen roze verf heb je?
A
1
B
2
C
3
D
100%

Slide 23 - Quiz

Roze verf maak je met 2 delen witte verf en 1 deel rode verf. Ik heb 5 dl rode verf. Hoeveel witte verf heb ik nodig?
A
15 ml
B
5 dl
C
15 dl
D
10 dl

Slide 24 - Quiz

Bewering:
verhouding 1 : 5 is hetzelfde als 3 : 15
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Zet de tabel in elkaar.
Mirte maakt groene verf. Zij mengt daarvoor 3 delen blauw en 5 delen geel. 
blauw
geel
totaal
3
5
8
1
...
...
100 %
37,5 %
62,5 %

Slide 26 - Question de remorquage

Limonade bestaat uit 2 delen siroop en 6 delen water. Ik heb 800 ml limonade. Hoeveel water zit erin?
A
600 ml
B
200 ml
C
100 ml
D
1000 ml

Slide 27 - Quiz

Je mengt 3 delen rode verf met 5 delen blauwe verf, dan krijg je?
A
7 delen paarse verf
B
8 delen paarse verf
C
9 delen paarse verf
D
15 delen paarse verf

Slide 28 - Quiz

Op een fruitschaal liggen mango's, perziken, ananassen en meloenen in de verhouding 5 : 8 : 3 : 1. Er zijn 24 perziken. Hoeveel ananassen liggen er?
A
17
B
9
C
51
D
15

Slide 29 - Quiz

Aan de slag...
  • Maken opdrachten 62 t/m 68
  • Teken vanaf opdracht 66 zelf de verhoudingstabel

Moeilijk?
Stel je vraag. Samen komen er wel uit.

Klaar?
Dan kan je alle voorgaande paragrafen alvast gaan leren voor het schoolexamen.


Slide 30 - Diapositive