□ 12. Je kunt op microniveau uitleggen hoe de moleculen met polaire covalente binding(en) (moleculaire stof) elkaar aantrekken;
o a. Je weet dat moleculen in een moleculaire stof bij elkaar gehouden worden door molecuulbinding,
o b. Je weet dat tussen moleculen in een moleculaire stof altijd de Vanderwaalsbinding aanwezig is,
o c. Je weet dat stoffen met een polaire covalente binding(en) waterstofbruggen vormen,
o d. Waterstofbruggen is een ‘extra’ binding, bovenop de Vanderwaalsbinding.
□ 13. Je kunt op microniveau uitleggen wanneer stoffen in water kunnen oplossen;
o a. Je weet wat hydrofobe stoffen zijn,
o b. Je weet wat hydrofiele stoffen zijn.