2H Lezen H4 feiten, meningen, argumenten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom! 

- Ga snel zitten op je vaste plek (plattegrond)

- Telefoon op stil en in je tas

- Jas uit en tas van tafel 

- Wat heb je nodig? Leesboek (geen device), lesboek Nieuw Nederlands (of laptop), pen en schrift

- Als ik voor het bord ga staan, houd je je mond, we gaan beginnen! 

PLANNING VANDAAG 10-12:

2 Lesuren 
Welkom en afspraken  

Start 
1. Planning
2. Stillezen 10 minuten

3. Lesdoelen

Midden
4. Nakijken Opdr. 1 H3 Lezen

5. Maken H3, opdr. 2 en 4 
6. Instructie Lezen H4

7. Nakijken: Lezen H3 opdr. 3

8. Maken: Lezen H1 4 opdr. 1 en 2
9. Nakijken: opdr. 1 en 2 

Einde
8. Lesdoelen behaald
9. Afsluiting 

Stil Lezen

Stil lezen: 

LEZEN H4

Je leert:

onderscheid maken tussen standpunt en argumenten

tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Startopdracht Lezen H4

Feiten

Meningen

Argumenten

Bekijk de afbeelding en lees onderstaande woorden. Verdeel ze in twee groepen en licht je keuze toe

aantrekkelijk – belachelijk – blauwe tong – blokjespatroon – eng – kaal hoofd – lelijk – mooi – oorbellen – piercings – walgelijk – zwarte baard

Startopdracht Lezen H4

1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 

Hij heeft een breed hoofd

Zwart haar

kleine oren

baardje

FEITEN

Startopdracht Lezen H4

2: Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien.

Argumenten:

- Het lijkt niet fijn om mee rond te lopen.

- Je zou ermee gepest kunnen worden. 

- Zijn haren zijn niet mooi.

- Ik vind zijn hoofd te dik.

MENING

Startopdracht Lezen H4

3: Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft om er zo uit te zien.

Standpunt: Er zo uitzien heeft voordelen

Argumenten:

- Je hebt een grote kans om te overleven in een grote stad me druk verkeer.

- Je kunt met zo'n lichaam een botsing beter overleven.

- Doordat je geen nek hebt kun je geen whiplash krijgen.

UITLEG LEZEN H4 quiz

Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

25 december is het eerste kerstdag. 

 

feit of geen feit?

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.

1. feit
2. geen feit

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier. 

Feit. In veel landen is papier erg schaars. De meeste mensen wassen zich met water. 

feit of geen feit?

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.

1. feit
2. geen feit

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.

Dit is geen feit.

Het is onduidelijk wat de definitie van een goede muzikant is en daarom is het onmogelijk te zeggen wie de beste is. 

Het kan wel je mening zijn. 

Mening of standpunt

Is iets wat iemand vindt.

Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Feit of mening?

Nikes lopen van alle sneakers het lekkerst.

1. feit
2. mening

Feit of mening?

Nike is het best verkopende sneakermerk.

1. feit
2. mening

Meningen en argumenten

Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Wat is het argument?

Omdat er veel gezellige mensen wonen, is Zuid-Holland de leukste provincie van Nederland.

1. Omdat er veel gezellige mensen wonen,
2. Zuid-Holland is de leukste provincie van Nederland.

Samengevat

Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

Een mening of standpunt is iets wat iemand vindt.

Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt.

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, en mijns inziens.

Een mening wordt onderbouwd met argumenten

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Zelfstandig werken

• Maak opdracht 1 en 2 van Lezen H4 uit je boek.
• 10 minuten geen vragen stellen
• Stil werken
  

Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten

😒🙁😐🙂😃

Suggesties voor de lessen volgende week: