2HV Lezen H4 les 1

OPSTARTEN!
Zorg voor een herkenbare naam!
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

OPSTARTEN!
Zorg voor een herkenbare naam!

Slide 1 - Diapositive

Maak dit korte gedicht af

Halve klassen
Anderhalve meter
...
...
timer
1:30

Slide 2 - Question ouverte

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 3 - Diapositive

Programma
Creatief schrijven vervolg

Startopdracht Lezen H4 

Uitleg lezen H4 (quiz)

Samen opdracht 1 maken (quiz)

Laatste quizvraag!

opdrachten maken (10 min)

Afronden

Slide 4 - Diapositive

Creatief Schrijven vervolg
De (meeste) verhalen zijn binnen. 
Er komt een feedback opdracht. Je leest een verhaal van een willekeurige klasgenoot en geeft die feedback aan de hand van een formulier.

Waarom?
- Je leert over schrijfstijlen.
- Je leest een ander verhaal.
- Je leert waar je op moet letten bij een verhaal.
- Je leert over de beoordeling van de opdracht voor een cijfer ;)

Daarna:
Nieuwe opdracht met nieuwe deadline. Zelfstandig een verhaal schrijven aan de hand van een foto + handout
Weging 1x.

Moet alleen nog bedenken hoe we dat gaan doen met halve klassen...

Slide 5 - Diapositive

Startopdracht Lezen H4
Feiten
Meningen
Argumenten

Slide 6 - Diapositive

Startopdracht Lezen H4
1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 

Hij heeft een breed hoofd
Zwart haar
kleine oren
baardje

FEITEN

Slide 7 - Diapositive

Startopdracht Lezen H4
2: Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien.

Argumenten:
- Het lijkt niet fijn om mee rond te lopen.
- Je zou ermee gepest kunnen worden. 
- Zijn haren zijn niet mooi.
- Ik vind zijn hoofd te dik.

MENING



Slide 8 - Diapositive

Startopdracht Lezen H4
3: Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft om er zo uit te zien.

Standpunt: Er zo uitzien heeft voordelen

Argumenten:
- Je hebt een grote kans om te overleven in een grote stad me druk verkeer.
- Je kunt met zo'n lichaam een botsing beter overleven. 
- Doordat je geen nek hebt kun je geen whiplash krijgen. 



Slide 9 - Diapositive

Startopdracht Lezen H4
4: Is jouw mening over Graham veranderd door de informatie uit de tekst?

Ben je overtuigd door de argumenten bij het standpunt?

eigen antwoord



Slide 10 - Diapositive

UITLEG LEZEN H4 quiz
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

17 maart zijn de tweede kamerverkiezingen.
 

Slide 11 - Diapositive

feit of geen feit?

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
timer
0:30
A
feit
B
geen feit

Slide 12 - Quiz

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier. 
Feit. In veel landen is papier erg schaars. De meeste mensen wassen zich met water. 

Slide 13 - Diapositive

feit of geen feit?

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
timer
1:00
A
feit
B
geen feit

Slide 14 - Quiz

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
Dit is geen feit.
Het is onduidelijk wat de definitie van een goede muzikant is en daarom is het onmogelijk te zeggen wie de beste is. 
Het kan wel je mening zijn. 

Slide 15 - Diapositive

Mening of standpunt
Is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Slide 16 - Diapositive

Feit of mening?

Nikes lopen van alle sneakers het lekkerst.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quiz

Feit of mening?

Nike is het best verkopende sneakermerk.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 18 - Quiz

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 19 - Diapositive

Wat is het argument?

Omdat er veel gezellige mensen wonen, is Zuid-Holland de leukste provincie van Nederland.
timer
0:30
A
Omdat er veel gezellige mensen wonen,
B
Zuid-Holland is de leukste provincie van Nederland.

Slide 20 - Quiz

Samengevat
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

Een mening of standpunt is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt.
Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, en mijns inziens.

Een mening wordt onderbouwd met argumenten
signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.


Slide 21 - Diapositive

SAMEN OPDRACHT 1 MAKEN
zes zinnen x 20 seconde
Bepaal elke keer of het om een feit of een mening gaat.

Slide 22 - Diapositive

1. Veel dunne mensen hebben mijn inziens een eetprobleem.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 23 - Quiz

2. In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 24 - Quiz

3. Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 25 - Quiz

4. Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 26 - Quiz

5. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 27 - Quiz

6. Den Haag moet volgens Ali de hoofdstad van Nederland worden.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 28 - Quiz

LAATSTE QUIZVRAAG

Slide 29 - Diapositive

hoeveel argumenten?

Ik vind dat groente en fruit goedkoper moet worden, want nu is het te duur, kunnen arme gezinnen het niet betalen en is het aantrekkelijker om ongezond eten te kopen.
timer
0:30
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz

AAN DE SLAG (10 min)
Maak opdracht 2 en 4 van Lezen H4 helemaal via NN-online. 

Blijf online in Teams voor vragen. 

We ronden samen af.

Slide 31 - Diapositive

Afronden
Hoe zien jullie de lessen volgende week voor je?

Tips voor mij en (alle docenten)?

Slide 32 - Diapositive

Suggesties voor de lessen volgende week:

Slide 33 - Question ouverte